ECLI:NL:GHLEE:2006:AY8040
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Huiskes
- K. de Jong-Braaksma
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en depotrente in geschil
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 8 september 2006, staat de navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PV) over het jaar 1998 centraal. De belanghebbende, een heer X, heeft bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag die was opgelegd door de Belastingdienst/Noord, kantoor Emmen. De navorderingsaanslag betrof een belastbaar inkomen van ƒ 59.925, - en de kern van het geschil draait om de vraag of de depotrente terecht is betrokken in de aanslag en of de rentevrijstelling correct is vastgesteld op ƒ 1.104, -.
De belanghebbende heeft in zijn aangifte voor de IB/PV over 1998 geen rente als inkomsten uit vermogen aangegeven, maar heeft wel kosten en rente als aftrekposten voor de eigen woning opgevoerd. De inspecteur handhaafde de navorderingsaanslag, wat leidde tot het beroep bij het hof. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 juli 2006 was de gemachtigde van de belanghebbende niet aanwezig, terwijl de inspecteur wel ter zitting verscheen.
Het hof heeft vastgesteld dat de belanghebbende en zijn echtgenote in 1998 een hypothecaire geldlening van ƒ 150.000, - hebben afgesloten en dat zij rente en kosten hebben betaald. De belanghebbende stelde dat de depotrente niet daadwerkelijk was genoten, omdat het depot niet tot uitbetaling kon komen. Het hof oordeelde echter dat de depotrente terecht in de navorderingsaanslag was betrokken, aangezien deze als genoten kon worden beschouwd. Bovendien kon de belanghebbende niet aantonen dat de geldlening was aangegaan voor verbouwingskosten van zijn eigen woning.
Uiteindelijk concludeerde het hof dat het beroep van de belanghebbende ongegrond was, en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de griffier, en een afschrift werd aangetekend aan beide partijen verzonden op 13 september 2006.