Ten aanzien van de feiten
1. Tegen de weergave van de vaststaande feiten in de rechtsoverwegingen 1 tot en met 3 van genoemd vonnis is geen grief ontwikkeld, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan. Het hof zal die feiten hierna weergeven, aangevuld met enige feiten die in hoger beroep tevens als vaststaand kunnen worden aangemerkt.
1.1. Unis is een onderneming op het gebied van installatie en reparatie van industriële hardware. Zij is op verschillende Europese markten actief.
1.2. [geïntimeerde] heeft de Franse nationaliteit. Hij is op 11 augustus 2003, aanvankelijk als telemarketeer, in dienst getreden van Unis. Later werd hij werkzaam als verkoper voor de Franse markt.
1.3. Bij overeenkomst van 26 september 2005 is de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd per 1 oktober 2005 omgezet in één voor de duur van zes maanden, eindigend op 1 april 2006, waarbij [geïntimeerde] werd aangesteld als verkoper binnendienst tegen een salaris van euro 1.760,- bruto per maand. De reden van deze contractswijziging was dat [geïntimeerde] feitelijk - op zijn verzoek - zijn werkzaamheden vanuit Tsjechië ging verrichten omdat zijn verloofde, [verloofde van geïntimeerde], in Tsjechië woont. [verloofde van geïntimeerde] is werkzaam voor Mezservis, de (verreweg) belangrijkste klant van Unis in Tsjechië.
1.0. Op 10 maart 2006 zijn partijen - tijdens een verblijf in Nederland van [geïntimeerde] ten huize van directeur [directeur] van Unis - een nieuwe arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd overeengekomen, ingaande 1 april 2006, waarbij de functie van [geïntimeerde] is omschreven als commercieel medewerker, tegen een salaris van euro 2.200,-- per maand. In de overeenkomst is bepaald dat de standplaats bij aanvang Grou is, doch dat deze in voorkomende gevallen na overleg kan worden gewijzigd. Deze overeenkomst bepaalt dat zij wordt beheerst door het Nederlandse recht.
1.5. Op 1 januari 2006 hebben twee werknemers, [werknemer 1] en [werknemer 2], hun dienstverband bij Unis opgezegd en zijn zij een eigen onderneming begonnen: 'JC- Electronics'. [werknemer 1] en [werknemer 2] hadden in hun arbeidsovereenkomst met Unis een relatiebeding.
1.6. Op 20 maart 2006 is bij Unis een pakket van Mezservis binnengekomen dat bestemd was voor JC-Electronics. [geïntimeerde] heeft drie maal naar Unis gebeld met het verzoek dat pakket te retourneren. Unis heeft het pakket open doen maken en geconstateerd dat het ter reparatie aangeboden artikelen bevatte.
Directeur [diercteur] van Unis heeft [geïntimeerde] om opheldering gevraagd en heeft hem, na een telefonisch onderhoud, op die dag op staande voet ontslagen.
1.7. [geïntimeerde] heeft bij e-mail van 24 maart 2006 de nietigheid van het ontslag ingeroepen wegens het ontbreken van een ontslagvergunning van de CWI en heeft aanspraak gemaakt op doorbetaling van loon.
1.0. Unis heeft bij verzoekschrift van 11 mei 2006 de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, locatie Sneek, verzocht de overeenkomst, voor zover nog bestaand, te ontbinden. De kantonrechter te Sneek heeft bij beschikking van 12 juni 2006 de arbeidsovereenkomst, voor het geval deze nog bestaat, ontbonden met ingang van 1 juli 2006 tegen toekenning van een vergoeding van euro 9.266,40 bruto.
1.9. [geïntimeerde] heeft na zijn ontslag geen WW-uitkering in Nederland aangevraagd, noch heeft hij in Nederland gesolliciteerd naar een andere betrekking.
1.10. In maart 2006 is de moeder van [geïntimeerde] in Portugal begraven. De kosten van de reis van [geïntimeerde] naar Portugal ad euro 609,43 zijn, met toestemming van [directeur] voornoemd, betaald met een credit card die niet op naam van [geïntimeerde] stond. Unis heeft op de salarisafrekening over maart 2006 dit bedrag in mindering gebracht.