ECLI:NL:GHLEE:2006:AZ4621

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
13 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
600143
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mollema
  • A. Zandbergen
  • H. Hidma
  • J. Streppel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over vergoeding voor zelf aangebrachte CV-installatie in huurwoning

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door [appellant] is ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, waarin zijn vorderingen tot vergoeding van kosten voor een zelf aangebrachte CV-installatie in zijn huurwoning zijn afgewezen. [Appellant] stelde dat hij recht had op een vergoeding op basis van het Sociaal Plan van de Woningcorporatie, die de woning verhuurde. Hij vorderde een bedrag van € 5.295,- plus € 600,- aan buitengerechtelijke kosten, of alternatieve vergoeding van € 1.500,-, zijnde de verwachte opbrengst van de CV-installatie na verkoop.

De rechtbank had in eerste aanleg geoordeeld dat de vorderingen van [appellant] niet konden worden toegewezen, omdat de huurovereenkomst bepaalde dat veranderingen aan het gehuurde alleen met toestemming van de verhuurder mochten worden aangebracht. [Appellant] had de huurovereenkomst opgezegd in verband met sloopplannen van de woning, maar de rechtbank oordeelde dat hij geen recht had op vergoeding voor de aangebrachte voorzieningen.

In hoger beroep heeft het hof de grieven van [appellant] beoordeeld en geconcludeerd dat de kantonrechter terecht had geoordeeld. Het hof onderschreef de motivering van de kantonrechter en voegde hieraan toe dat [appellant] niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn stellingen. Het hof oordeelde dat de Woningcorporatie niet onterecht had gehandeld en dat er geen sprake was van ongerechtvaardigde verrijking.

Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde [appellant] in de kosten van het hoger beroep. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de kostenveroordeling onmiddellijk moet worden nageleefd, ongeacht een eventuele verdere procedure.

Uitspraak

Arrest d.d. 13 december 2006
Rolnummer 0600143
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna te noemen: [appellant],
toevoeging,
procureur: mr. M.R. van der Pol,
tegen
Stichting Woningcorporatie Dongeradeel,
gevestigd te Dokkum,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: de Woningcorporatie,
procureur: aanvankelijk mr. F.H.A. Alberda, thans mr. M.M. Hoelen.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis uitgesproken op 7 oktober 2005 door de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, locatie Leeuwarden (hierna: de kantonrechter).
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 19 december 2005 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van de Woningcorporatie tegen de zitting van 29 maart 2006.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
"bij arrest uitvoerbaar bij voorraad:
te vernietigen het vonnis, door de Rechtbank Leeuwarden sector Kanton Locatie Leeuwarden op 7 okt. 2005 onder nummer 173.363 CV EXPL 05-3083 tussen partijen gewezen, en, opnieuw rechtdoende, geïntimeerde (de Woningcorporatie voornoemd) alsnog te veroordelen aan appellant ([appellant] voornoemd) te betalen een bedrag ad euro 5.895,- (althans euro 1.500,-) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2005 (althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum) tot aan de dag der algehele voldoening met veroordeling van de Woningcorporatie voornoemd in de kosten van beide instanties."
Bij memorie van antwoord is door de Woningcorporatie verweer gevoerd met als conclusie:
"het vonnis van de Rechtbank Leeuwarden, Sector kanton - locatie Leeuwarden d.d.
7 oktober 2005, onder rolnummer: 173.363/CV EXPL 05-3083 gewezen, te bekrachtigen, zo nodig onder aanvulling en/of verbetering van de gronden waarop het steunt, en [appellant] niet-ontvankelijk te verklaren in al zijn vorderingen, althans de vorderingen af te wijzen, zulks met veroordeling van [appellant] in de kosten van beide instanties, een en ander uitvoerbaar bij voorraad."
Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellant] heeft vier grieven opgeworpen, waarbij opmerking verdient dat zowel de tweede als derde grief in de memorie van grieven - kennelijk per abuis - als "grief 2" zijn aangeduid en de vierde grief (daardoor) als grief 3.
De beoordeling
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of niet voldoende weersproken, dan wel op grond van de inhoud van de overgelegde producties staat in dit geding het volgende vast.
1.1. [appellant] heeft ingaande 1 februari 2003 van de Woningcorporatie de woning aan [adres] te [plaats] gehuurd. De van de huurovereenkomst deel uitmakende algemene huurvoorwaarden bepaalt in artikel 15 lid 1: "Huurder zal zonder toestemming van verhuurder geen veranderingen aan het gehuurde of de bijbehorende voorzieningen aanbrengen. Huurder dient de toestemming aan verhuurder schriftelijk aan te vragen.(...)."
Lid 6 van dat artikel luidt: "Huurder brengt veranderingen aan het gehuurde geheel voor eigen rekening en risico aan. Verhuurder is ter zake geen andere vergoeding of bijdrage verschuldigd dan waartoe hij zich bij of na het verlenen van de toestemming als bedoeld in het eerste lid nadrukkelijk heeft verbonden".
1.2. Bij het aangaan van de huur is door de Woningcorporatie het volgende aangekondigd: "(...) dat de woning in het kader van herstructurering in een aandachtsgebied gelegen is. Dit betekent dat wij in de komende jaren in gesprek gaan met bewoners evt. Bewonerscommissie uit de wijk over de toekomst van deze woning (...) Mogelijke sloop is hierbij niet uitgesloten."
1.3. [appellant] heeft de huurovereenkomst op 23 februari 2005 opgezegd per 30 april 2005. Als reden van verhuizing is opgegeven "sloop met sociaal plan".
1.4. Bij brief van 25 februari 2005 heeft de Woningcorporatie aan [appellant] meegedeeld: "(...) Wij kunnen u nu meedelen dat de volgende huurwoningen worden gesloopt: (...) De Kamp 13 t/m 35 (...) Per 1 februari 2005 vallen de huurders in genoemde woningen onder het Sociaal Plan voor de herstructurering in de gemeente Dongeradeel (...)"
1.5. Artikel 4.1 van genoemd Sociaal Plan luidt: "Huurders die hun woning definitief moeten verlaten vanwege sloop of ingrijpende verbetering, hebben vanaf de datum waarop het definitieve besluit is genomen recht op de volgende vergoedingen: (...) b. Vergoedingen voor zelf aangebrachte voorzieningen, conform artikel 5 van dit sociaal statuut (...)"
Artikel 5.1 van het Sociaal Plan luidt: "De huurder die de huur opzegt ná de datum van het voorlopige besluit, heeft het recht:
1. Op een vergoeding voor zelf aangebrachte voorzieningen als deze een verbetering, zoals benoemd in het nog vast te stellen ZAV-beleid van Woningcorporatie Dongeradeel, aan de woning inhouden en zijn aangebracht vóór het voorlopige besluit.
2. Op het verwijderen en meenemen van de zelf aangebrachte voorzieningen, indien geen gebruik wordt gemaakt van het recht uit 5.1 "
2. Het gaat in dit geding - samengevat - om het volgende.
2.1 Stellende dat hij op basis van het Sociaal Plan recht heeft op vergoeding van de door hemzelf in mei 2003 in het gehuurde aangebrachte CV-installatie, heeft [appellant] - na verandering/vermeerdering van eis - veroordeling gevorderd van de Woningcorporatie tot betaling van euro 5.295,-- te vermeerderen met euro 600,-- wegens buitengerechtelijke kosten, althans tot betaling van euro 1.500,-- zijnde de te realiseren opbrengst van de CV-installatie na verkoop, rente en kosten rechtens.
2.2 De kantonrechter heeft bij vonnis waarvan beroep de vorderingen van [appellant] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten.
3. Het hof leest in de grieven en in de daarop gegeven toelichting geen andere relevante stellingen of verweren dan die reeds in eerste aanleg waren aangevoerd en door de kantonrechter gemotiveerd verworpen. Het hof onderschrijft hetgeen de kantonrechter ter motivering van zijn beslissing heeft overwogen en neemt die motivering over.
3.1. Ter toelichting voegt het hof daaraan met betrekking tot de adressering van de brief van [appellant] d.d. 18 februari 2003 nog toe dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet als juist aanvaard kan worden de stelling van [appellant] dat de gemeente dient te worden vereenzelvigd met de Woningcorporatie. Voorts heeft de Woningcorporatie de verzending van die brief - en daarmee de ontvangst ervan - ontkend, in welk verband op grond van de hoofdregel van art. 150 Rv op [appellant] de bewijs-last rust dat hij de bewuste brief, wat daarvan overigens zij, heeft verzonden. Een deugdelijk bewijsaanbod ter zake ontbreekt evenwel.
3.2. Voorts overweegt het hof, anders dan [appellant] in zijn vierde grief kennelijk meent, dat de kantonrechter in zijn beoordeling van het geschil wel degelijk de subsidiaire vordering heeft betrokken en daarop uitspraak heeft gedaan. Het hof verwijst in dit verband naar rechtsoverweging 17 in het vonnis waarvan beroep.
1.3. Ten slotte overweegt het hof dat niet valt in te zien waar [appellant] het standpunt op baseert dat de in het sociaal plan bedoelde vergoeding ziet op de door hem in 2003 gemaakte aanlegkosten. [appellant] voert zelf aan dat hij de installatie thans voor euro 1.500,-- heeft kunnen verkopen, zodat aangenomen moet worden dat dit bedrag de restwaarde ervan betreft. In het bijzonder met het oog op die verkoop valt niet in te zien dat de Woningcorporatie, die hem de gelegenheid heeft gegeven de CV te verwijderen (en aan zijn koper te leveren), zich niet als goed verhuurder zou hebben gedragen. Evenmin volgt uit hetgeen is aangevoerd dat de verrijking van de Woningcorporatie - als daarvan al sprake is - ongerechtvaardigd is, of dat de Woningcorporatie in enig opzicht heeft gehandeld in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
Slotsom
4. De grieven falen. Het vonnis d.d. 7 oktober 2005 waarvan beroep dient te worden bekrachtigd. [appellant] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep (1 procespunt, tarief I).
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van de Woningcorporatie op euro 248,-- aan verschotten en op euro 632,-- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit arrest voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs Mollema, voorzitter, Zandbergen en Hidma, raden, en uitgesproken door mr Streppel, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van de heer Bilstra als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 13 december 2006.