ECLI:NL:GHLEE:2006:AZ5407

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
24 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
WAHV 06-00196
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vasthouden van een handsfreeset tijdens het rijden als mobiel telefoneren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 24 augustus 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank 's-Gravenhage. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter die haar beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond had verklaard. De betrokkene werd beschuldigd van het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden, waarbij zij aanvoerde dat zij enkel het oortje van haar handsfreeset in haar hand had vastgehouden. De betrokkene stelde dat het oortje te groot was en uit haar oor viel, waardoor zij het tegen haar oor moest houden. Het hof heeft de betrouwbaarheid van de ambtsedige verklaring van de verbalisant beoordeeld en vastgesteld dat er een invoeringsfout was gemaakt in het dossier, waarbij de betrokkene ten onrechte als mannelijk werd aangeduid. Desondanks concludeerde het hof dat de betrokkene de gedraging had verricht, aangezien het continu vasthouden van het oortje tegen het oor tijdens het rijden onder de definitie van 'vasthouden van een mobiele telefoon' valt. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en benadrukte de risico's van afleiding en verminderde verkeersveiligheid die gepaard gaan met het gebruik van een mobiele telefoon tijdens het rijden. Het arrest is gewezen door de rechters A. Dijkstra, J. Weenink en H. van Wagtendonk, in tegenwoordigheid van mr. Meijering als griffier.

Uitspraak

WAHV 06/00196
24 augustus 2006
CJIB 19085622639
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank 's-Gravenhage
van 25 januari 2006
betreffende
[betro[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats]
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement 's-Gravenhage ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1 Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van Euro 140,- opgelegd ter zake van "als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden", welke gedraging zou zijn verricht op 4 augustus 2005 om 21.07 uur op de Wippolderlaan te 's-Gravenhage.
3.2 De betrokkene ontkent de gedraging te hebben verricht. Hiertoe voert zij aan dat zij niet haar mobiele telefoon, maar het oortje van haar handsfreeset tijdens het rijden in haar hand heeft vastgehouden. De betrokkene is genoodzaakt het oortje tijdens het rijden tegen haar oor vast te houden, nu het oortje te groot is en daardoor telkens uit haar oor valt.
De betrokkene trekt voorts de betrouwbaarheid van de ambtsedige verklaring van de verbalisant in twijfel nu in het zaakoverzicht staat vermeld dat de betrokkene van het mannelijk geslacht is en in de beslissing van de kantonrechter ten onrechte staat vermeld dat het kenteken van het voertuig waarin de betrokkene reed op haar naam stond.
3.3 In het op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2005 heeft de verbalisant D.J.M. Kroezen onder meer het volgende verklaard: "Op donderdag 4 augustus 2005 omstreeks 21.07 uur heb ik de bestuurster van het voertuig voorzien van het kenteken [kenteken] merk Mercedes, type E200, kleur zwart, staande gehouden voor het "als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden". Feitnummer R 545 categorie 1. Na de staandehouding heb ik verbalisant betrokkene genaamd mevrouw[voornaam]o[betrokkene] aangesproken en gelijk de aankondiging van beschikking aangezegd. Ik verbalisant en collega genaamd Rene van Leeuwen kledingnummer 1018 hebben alle twee de overtreding geconstateerd. Bij de staandehouding liet betrokkene haar telefoon zien. Deze telefoon herkenden wij als de telefoon die zij tijdens het besturen van het voertuig tegen haar oor vasthield.".
3.4 In het dossier bevindt zich een kopie van de aankondiging van de beschikking. Hierop staan onder meer de volgende gegevens vermeld:
"Naam: [betrokkene]
Voornaam: [voornaam]
(...)
Personalia conform: Rijbewijs".
3.5 In het zaakoverzicht staat vermeld dat de betrokkene van het mannelijk geslacht is.
3.6 Uit bovenstaande leidt het hof af dat bij de Centrale Verwerking Bekeuringen een lees- c.q. invoeringsfout is gemaakt waardoor abusievelijk in het zaakoverzicht staat vermeld dat de betrokkene van het mannelijk geslacht is.
3.7 Het hof ziet geen aanleiding te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant. Het feit dat bij de Centrale Verwerking Bekeuringen een lees- c.q. invoeringsfout is gemaakt waardoor abusievelijk in het zaakoverzicht staat vermeld dat de betrokkene van het mannelijk geslacht is, noch de (onjuiste) vermelding van de kantonrechter dat het voertuig waarmee de betrokkene reed op haar naam staat, maken dit anders. Naar de overtuiging van het hof is derhalve komen vast te staan dat de betrokkene de gedraging heeft verricht. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter bevestigen.
3.8 Ten overvloede overweegt het hof het volgende.
3.9 De Nota van Toelichting bij het Besluit van 4 februari 2002 tot wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (verbod handmatig telefoneren), Stb. 2002, 67, houdt onder meer in:
"Het handmatige telefoneren en het gelijktijdig besturen van een motorvoertuig, invalidenvoertuig of bromfiets vormt een gevaar voor de verkeersveiligheid. De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid schat dat per jaar in het verkeer enkele tientallen doden en bijna driehonderd gewonden vallen door het gebruik van de mobiele telefoon. De oorzaak hiervan is gelegen in een tweetal factoren.
Ten eerste is bij het handmatig telefoneren - vaak gedurende enige tijd - slechts één hand beschikbaar voor het verrichten van de noodzakelijke verkeershandelingen. Ten tweede wordt de aandacht van de bestuurder door het voeren van een telefoongesprek afgeleid van de verkeerssituatie. Door de combinatie van deze twee factoren ontstaat een niet te veronachtzamen risico voor de verkeersveiligheid. (...).".
3.10 Met betrekking tot het als bestuurder tijdens het rijden mobiel telefoneren waarbij het oortje van de handsfreeset continu in de hand aan het oor wordt gehouden, overweegt het hof dat aan deze vorm van telefoneren tijdens het rijden inherent is dat de betrokkene - gedurende enige tijd - slechts één hand ter beschikking heeft voor het verrichten van de noodzakelijke verkeershandelingen. Dat brengt mee dat niet alleen het telefoongesprek afleidt van de verkeerssituatie, maar ook dat de bestuurder fysiek te veel betrokken is bij het voeren van het telefoongesprek en daardoor minder goed in staat is de benodigde verkeershandelingen te verrichten. Blijkens de Nota van Toelichting ontstaat juist door deze combinatie van factoren een niet te veronachtzamen risico voor de verkeersveiligheid.
3.11 Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van het hof dat het continu vasthouden van het oortje van de handsfreeset tegen het oor tijdens het rijden onder "vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden" moet worden verstaan.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mrs. Dijkstra, Weenink en Van Wagtendonk, in tegenwoordigheid van mr. Meijering als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.