ECLI:NL:GHLEE:2006:AZ5513
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Dijkstra
- De Ruijter
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen administratieve sanctie voor snelheidsovertreding met roodlichtcamera
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een administratieve sanctie die is opgelegd aan de betrokkene wegens overschrijding van de maximumsnelheid. De betrokkene heeft een boete van € 100,- gekregen voor het overschrijden van de maximumsnelheid op de rijksweg N11 te Hazerswoude op 13 augustus 2005. De betrokkene stelt dat hij heeft geanticipeerd op een verderop geldende maximumsnelheid, maar het hof oordeelt dat dit niet gerechtvaardigd is. De kantonrechter had eerder het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, en het hof bevestigt deze beslissing.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de betrokkene reed met een snelheid van 92 km/h waar een maximumsnelheid van 70 km/h gold. De snelheid is gemeten door een roodlichtcamera, die ook de snelheid van voertuigen registreert. De betrokkene betoogt dat de camera ten onrechte de snelheid heeft gemeten na het passeren van de stopstreep, omdat hij meent dat hij na het passeren van de stopstreep al mocht anticiperen op de nieuwe maximumsnelheid van 100 km/h. Het hof oordeelt echter dat de maximumsnelheid blijft gelden tot het punt waarop een ander verkeersbord een nieuwe maximumsnelheid aangeeft.
Het hof concludeert dat de betrokkene niet vrij is om voortijdig op een verderop geldende maximumsnelheid te anticiperen. De afstand tussen de meetplaats en de plaats waar de maximumsnelheid eindigt, moet minimaal 190 meter zijn, en deze afstand is in dit geval niet gerespecteerd. Desondanks oordeelt het hof dat de sanctie terecht is opgelegd en bevestigt het de beslissing van de kantonrechter. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van verkeersregels en de rol van verkeersborden in het verkeer.