2. Het gaat in dit geding - samengevat - om het volgende.
2.1. Op 14 april 1997 hebben [appellante] als koopster en [overledene] (hierna [de overledene] te noemen) als verkoopster een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning aan het [adres] te [plaats]. De akte van levering is gepasseerd op 1 april 1998.
2.2. Korte tijd na het betrekken van de woning door [appellante] en haar echtgenoot ondervonden zij vochtoverlast als gevolg van condens.
Op verzoek van [appellante] heeft Expertise- en Taxatiebureau Lengkreek, Laarman en De Hosson onderzoek laten uitvoeren naar de oorzaak van de problemen. Laatstgenoemde heeft onderzoek doen verrichten door Adviesbureau Van Eijk v.o.f., alsmede Consolidated Nederland B.V. en VKS Raadgevende Ingenieurs B.V. De van deze onderzoeken opgemaakte rapporten maken deel uit van de processtukken. De conclusie van deze rapportages luidt dat sprake is van een verkeerde dakopbouw waardoor condensvorming plaatsvindt.
2.3. Stellende dat sprake is van non-conformiteit van de woning heeft [appellante] [de overledene] voor de rechtbank Assen gedagvaard en gevorderd haar te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding tot een bedrag van ƒ 120.000,--, te vermeerderen met rente en proceskosten. [de overledene] heeft de vordering weersproken.
1.0. Na een gelast deskundigenonderzoek heeft de rechtbank bij tussenvonnis van
20 maart 2001 beide partijen bewijs opgedragen. Na gehouden getuigenverhoren heeft de rechtbank bij eindvonnis van 3 september 2002 de vordering van
[appellante] toegewezen tot een bedrag van in hoofdsom ƒ 68.654,76
(euro 31.154,17), bestaande in herstelkosten van het dak ƒ 41.166,13, gebreken in de kruipruimte ƒ 5.955,16, vervangen van de boeidelen ƒ 1.975,--, vervangen van de buitenkozijnen ƒ 4.037,--, schilderwerk vervangen kozijnen en draaiende delen
ƒ 2.006,--, (de)montage glas in de kozijnen ƒ 500,--, het herstel van de tuin
ƒ 3.036,-- en de expertisekosten ƒ 9.979,47. Voorts is toegewezen de wettelijke rente over de hoofdsom, terwijl [de overledene] is veroordeeld in de kosten van het geding, die van het gelegde beslag en het deskundigenonderzoek daarin begrepen. De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.
1.5. [de overledene] heeft bij exploot van 2 december 2002 hoger beroep ingesteld van het eindvonnis. De door [de overledene] in het hoger beroep opgeworpen grieven zijn zowel gericht tegen het eindvonnis van 3 september 2002 als tegen het tussenvonnis van 20 maart 2001.
1.0. Bij arrest van 31 augustus 2005 (rolnummer 0500090) heeft het hof het eind-vonnis d.d. 3 september 2002 vernietigd voor zover het betreft de veroordeling van [de overledene] tot betaling van het bedrag van euro 31.154,17 en in zoverre opnieuw rechtdoende [de overledene] veroordeeld om aan [appellante] te betalen een bedrag van
euro 29.120,78 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 1998 tot aan de dag der voldoening. Het hof heeft het tussenvonnis van 20 maart 2001 en het eindvonnis van 3 september 2002 voor het overige bekrachtigd, terwijl [de overledene] is veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.
1.7. [appellante] heeft bij exploot van 3 december 2002 hoger beroep ingesteld van het tussenvonnis van 20 maart 2001 en het eindvonnis van 3 september 2002.