ECLI:NL:GHLEE:2006:AZ5602
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- M. Mollema
- A. Kuiper
- J. Zandbergen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot afstand van bankgarantie in kort geding
In deze zaak gaat het om een vordering in kort geding van Schmidt-Bretten Nederland B.V. tegen een nog niet nader genoemde geïntimeerde, waarbij Schmidt-Bretten veroordeling vraagt tot het doen van afstand van het restant van een bankgarantie. Deze bankgarantie was verstrekt ter verzekering van rechten die de geïntimeerde uit een arbeidsovereenkomst met Schmidt-Bretten pretendeerde te hebben. De vordering is gebaseerd op een dading die op 2 februari 2006 is gesloten voor de kantonrechter te Leeuwarden. Het hof overweegt dat de gevorderde voorziening dezelfde eisen moet voldoen als een geldvordering in kort geding. Schmidt-Bretten heeft echter in zowel de eerste aanleg als in hoger beroep geen spoedeisend belang aangetoond, noch feiten of omstandigheden die dit belang onderbouwen. Hierdoor is Schmidt-Bretten niet ontvankelijk verklaard in haar vordering.
Het hof heeft vastgesteld dat er een verschil van mening bestaat tussen partijen over de hoogte van het bedrag dat de geïntimeerde nog uit hoofde van het dienstverband toekomt. Dit verschil staat ook aan toewijzing van de gevorderde voorziening in de weg, omdat niet duidelijk is wie in dit opzicht gelijk heeft. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd, behoudens de kostenveroordeling, en Schmidt-Bretten veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 20 december 2006 door het Gerechtshof Leeuwarden, waarbij de voorzitter M. Mollema en de raden A. Kuiper en J. Zandbergen betrokken waren.