ECLI:NL:GHLEE:2007:AZ6711
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke rijontzegging in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 19 januari 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Assen. De advocaat-generaal had de tenuitvoerlegging gevorderd van een eerder voorwaardelijk opgelegde rijontzegging. Het hof constateerde dat de kantonrechter in zijn vonnis van 13 september 2006 niet had beslist op de vordering tot tenuitvoerlegging, wat in strijd is met artikel 361a van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor was het hof genoodzaakt om te beoordelen of de vordering in hoger beroep aan de orde kon komen. Het hof oordeelde dat alle gebreken van het vonnis van de kantonrechter in hoger beroep konden worden aangevochten. Aangezien de kantonrechter niet op de vordering had beslist, moest het hof de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.
Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, die niet ter terechtzitting was verschenen, zich schuldig had gemaakt aan het rijden zonder verzekering. De verdachte werd veroordeeld tot twee weken hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden. Het hof verklaarde niet bewezen wat de verdachte verder ten laste was gelegd en sprak hem daarvan vrij. De vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf werd afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Dijkstra, in tegenwoordigheid van mr. L.G. Wijma als griffier. Het hof heeft gelet op de relevante wetsartikelen en de ernst van het gepleegde feit, en oordeelde dat de opgelegde straf passend was, gezien de omstandigheden van de zaak.