ECLI:NL:GHLEE:2007:AZ7186

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
23 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001285-06
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor poging tot zware mishandeling en vernieling na vechtpartij

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 23 januari 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1975, was betrokken bij een vechtpartij in de horecagelegenheid 'De Stijl' in Leeuwarden op 27 maart 2005. Na het conflict heeft hij zijn auto gepakt en is hij betrokken geraakt bij een incident waarbij hij met zijn auto achteruit op een groep mensen is ingereden, een betonnen paal heeft geraakt en een geparkeerde auto heeft beschadigd. De verdachte heeft aangevoerd dat hij handelde uit psychische overmacht, omdat hij in paniek was na de mishandeling en snel naar een ziekenhuis wilde. Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die deze claim ondersteunen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet onder invloed van alcohol was en zich bewust was van zijn daden. De advocaat-generaal had een taakstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden geëist. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, de verdachte vrijgesproken van het primair telastegelegde feit, maar hem wel schuldig bevonden aan poging tot zware mishandeling en vernieling. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 100 uren, met vervangende hechtenis van 50 dagen bij niet-naleving.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001285-06
Parketnummer eerste aanleg: 17-885027-06
Arrest van 23 januari 2007 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 10 mei 2006 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats],
ingeschreven te [plaats], [adres], (postadres),
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de feiten 1 subsidiair en 2 bewezen verklaard doch verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Zij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder feit 1 primair en feit 2 telastegelegde zal veroordelen tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding. De inhoud van de telastelegging wordt geacht hier te zijn overgenomen.
Vrijspraak
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder feit 1 primair aan verdachte is telastegelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
(zie de aangehechte, uitgestreepte tenlastelegging)
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder feit 1 subsidiair en feit 2 meer of anders is telastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
feit 1 subsidiair: poging tot zware mishandeling;
feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid
Het Hof heeft op basis van de bewijsmiddelen het volgende vastgesteld:
- Verdachte is op zondag 27 maart 2005 tot ongeveer 09.30 uur 's ochtends als bezoeker aanwezig geweest in de horecagelegenheid "De Stijl" in de Grote Hoogstraat te Leeuwarden.
- In genoemde horecagelegenheid heeft hij een conflict gehad met een andere bezoeker, genaamd [betrokkene].
- Na dit conflict heeft verdachte de gelegenheid verlaten en is hij betrokken geraakt bij een vechtpartij op straat. Verdachte is hierbij ook zelf mishandeld door onbekend gebleven personen.
- Verdachte is na dit handgemeen in een auto gestapt die geparkeerd stond aan het Gouverneursplein.
- Door één of meer personen is met (een) ste(e)n (en) in de richting van de auto van verdachte gegooid.
- Verdachte is vooruit weggereden vanaf de plaats waar hij zijn auto had geparkeerd.
- Verdachte is - zo blijkt uit de verklaringen van de getuigen [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3] en [getuige 4] - de Eewal opgereden en heeft zijn voertuig daar tot stilstand gebracht.
- Verdachte is vervolgens achteruit gereden de Grote Hoogstraat in waar zich op het kruisingsvlak met de Eewal/Gouverneursplein personen bevonden..
- Deze personen - zo blijkt uit de verklaringen van de getuigen [getuige 2], [getuige 3] en [getuige 4] - moesten aan de kant springen om niet te worden geraakt.
- Door verdachte is bij deze manoeuvre een betonnen paal geraakt die voor het pand (voorzien van de naam Repelsteeltje) op de hoek van de Eewal en de Grote Hoogstraat was geplaatst.
- Verdachte is vervolgens vooruit weggereden over het Gouverneursplein, linksaf in de richting van het Hofplein en van getuige [getuige 3] die zich voor het hotel-restaurant "Het stadhouderlijk hof" bevond. Verdachte is om het aldaar staande standbeeld heengereden in de richting van de Eewal. Daarna is hij - blijkens de verklaring van getuigen [getuige 2], [getuige 3] en [getuige 4] - aangereden tegen een aan de rechterzijde van het Gouverneursplein geparkeerd staande auto, merk Peugeot, waarbij ook een hek is vernield.
- Verdachte is vervolgens weggereden in - opnieuw - de richting van de Eewal.
- De hiervoor met name genoemde getuigen zijn omwonenden van dan wel aanwezigen op de plaats waar zich de feiten hebben voorgedaan en niet als aangever/slachtoffer bij de feiten betrokken.
Door de raadsman is betoogd dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging nu hij heeft gehandeld in een situatie van psychische overmacht. Verdachte zou na de mishandeling zo in paniek zijn geraakt dat hij in uiterste nood zijn auto kon bereiken en vervolgens wilde vertrekken met als doel het zich in veiligheid brengen en om zo snel mogelijk een ziekenhuis te bereiken. Bepleit is dat verdachte derhalve niet strafbaar is voor het in die toestand inrijden op personen en het vernielen van een paal, een personenauto en een hekwerk.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende:
Verdachte is in zijn auto gestapt nadat hij betrokken is geweest bij een vechtpartij. Wat er ook zij van zijn eigen aandeel daarin, hij had als doel - zo heeft hij ter zitting van het hof verklaard - het zo snel mogelijk verlaten van de plaats waar hij werd aangevallen en het bereiken van een ziekenhuis teneinde opgelopen verwondingen te laten behandelen. Verdachte heeft zich - zo blijkt uit het dossier - later ook inderdaad bij het ziekenhuis gemeld.
Zoals hiervoor omschreven heeft het hof vastgesteld dat verdachte de plaats van het conflict heeft verlaten door met zijn auto de Eewal op te rijden weg van de plaats waar zich de confrontatie heeft afgespeeld.
Verdachte is op de Eewal echter gestopt en is vervolgens - aanvankelijk achteruit - teruggereden waarna de bewezenverklaarde gedragingen zich hebben voorgedaan. Het hof is van oordeel dat het stoppen en vervolgens terugrijden van verdachte het niet aannemelijk maakt dat hij zich zo spoedig mogelijk wilde verwijderen en naar het ziekenhuis wilde rijden.
Hoewel het zich opnieuw begeven in die risicovolle situatie niet uitsluit dat verdachte strafbare feiten pleegt waarbij hem een beroep op psychische overmacht toekomt, is het hof op grond van de processtukken en op grond van het onderzoek ter terechtzitting van oordeel dat aan het verweer geen feiten of omstandigheden ten grondslag zijn gelegd die aannemelijk maken dat er sprake is geweest van een situatie waarin verdachte heeft gehandeld onder invloed van een drang waaraan hij redelijkerwijs geen weerstand kon en behoefde te bieden. Immers kan niet uit de stukken noch uit het verhandelde ter zitting worden afgeleid dat verdachte wel moest terugrijden, bijvoorbeeld omdat hij toen met stenen werd bekogeld. Veeleer is het aannemelijk dat er is gegooid ten tijde van het wegrijden van de parkeerplaats, terwijl er ook sprake van is dat er op een later moment, dus na het achteruitrijden, met een of meer voorwerpen naar verdachte is gegooid (een steen en/of een schoen).
Het hof heeft daarbij tevens in aanmerking genomen dat verdachte zoals hij ter zitting heeft verklaard, niet onder invloed van alcohol was en zich goed bewust was van de dingen die hij deed.
Het verweer wordt verworpen.
Het hof acht verdachte strafbaar, nu ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft gelet op de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan, kort gezegd, poging tot zware mishandeling en vernieling. Verdachte is met zijn auto achteruit op een groep mensen ingereden, is tegen een betonnen paaltje gebotst en heeft vervolgens een geparkeerd staande auto geraakt ten gevolge waarvan een hek is vernield. Dit optreden van verdachte had ernstige gevolgen kunnen hebben. Verdachte heeft door zo te handelen de lichamelijke integriteit van die groep mensen geschonden en hun gezondheid in gevaar gebracht. Bovendien heeft hij inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de eigenaren van het paaltje, de auto en het hek.
Hoewel het hof, in afwijking van de vordering van de advocaat-generaal, het onder feit 1 subsidiair telastegelegde bewezen heeft verklaard, acht hij de door de advocaat-generaal gevorderde straf passend en geboden. Het hof neemt hierbij ook in aanmerking dat verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 10 november 2006 weliswaar eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten maar dat deze veroordelingen dateren van enige tijd geleden. Ook houdt het hof er rekening mee dat verdachte zich in een lastig parket bevond doordat hij kort tevoren was mishandeld en er voorwerpen naar zijn auto waren gegooid. Onder deze omstandigheden vindt het hof aanleiding om de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a (oud), 14b (oud), 14c, 22c (oud), 22d, 45(oud), 57, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder feit 1 primair telastegelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder feit 1 subsidiair en feit 2 telastegelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderd uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftig dagen zal worden toegepast;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder feit 1 subsidiair en feit 2 meer of anders is telastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.J. Beswerda, voorzitter, mr. S. Zwerwer en mr. W. van Houtum, in tegenwoordigheid van mr. H.P.G.A. Arntz als griffier, zijnde mr. Van Houtum voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.