De beoordeling
de vaststaande feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of niet voldoende weersproken, dan wel op grond van de overgelegde niet bestreden producties staat in dit geding het volgende vast.
1.1 [appellant] heeft als eigenaar van het bedrijfspand aan de [adres] te [plaats] deze bedrijfsruimte (hierna: het gehuurde) per 3 oktober 1995 verhuurd aan mevrouw [betrok[betrokkene 1].
1.2 Het huurcontract bevat in artikel 10 de volgende bijzondere bepaling:
"In afwijking van het bepaalde in artikel 9 van de algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte behorende tot deze huurovereenkomst komen partijen uitdrukkelijk overeen dat al het onderhoud als bedoeld in artikel 9.1 van de algemene bepalingen voor rekening van de huurder is. Mitsdien dient de huurder ook het zogenaamde groot onderhoud te plegen terzake van onderhoud, herstel en vernieuwing van constructieve onderdelen van het gehuurde, het onder-houd, herstel en vernieuwing van trappen, traptreden, riolering, goten, buitenkozijnen e.d. als ook het onderhouden en vervangen van onderdelen en vernieuwing van installaties zoals de centrale verwarminginstallatie, alsmede het buitenschilderwerk."
1.3 Ingaande 1 mei 2000 is [geïntimeerde] door middel van in de plaatsstelling [betrokkene 1] als huurster van het gehuurde opgevolgd. Van deze in de plaatsstelling blijkt uit een aanhangsel bij het huurcontract, dat door [geïntimeerde] op 9 mei 2000 is ondertekend.
1.4 Tussen (de raadslieden van) [appellant] en [betrokkene 1] is vanaf mei 2000 gecorres-pondeeerd over de onderhoudstoestand van het gehuurde. Partijen hebben, zoals blijkt uit de brief van de - toenmalige - raadsman van [appellant] d.d. 16 juli 2001 (productie 3 bij memorie van grieven) overeenstemming bereikt over een betaling door [betrokkene 1] aan [appellant] van een bedrag van ƒ 5.256,--.
1.5 In opdracht van [geïntimeerde] is het gehuurde op 18 augustus 2000 getaxeerd door makelaar Struiksma te Sneek. Eveneens in opdracht van [geïntimeerde] is het gehuurde in september 2000 bouwkundig gekeurd door Sinnema-Faber Bouwmanagement B.V. te Leeuwarden. [geïntimeerde] heeft vervolgens Bouwbedrijf Koster B.V. te Sneek verzocht een kostenraming te geven van de door Sinnema-Faber aanbevolen onderhouds- en verbeteringswerkzaamheden, exclusief schilderwerk. Voorts hebben Loodgieters- en Installatiebedrijf Huisman v.o.f. te Sneek en Bouwbedrijf Bootsma B.V. te Tirns op verzoek van [geïntimeerde] prijsopgaven gedaan betreffende de te verrichten loodgieterswerkzaamheden (zowel het onderhoud als de verbeteringen) en overige werkzaamheden (onderhoud en verbeteringen), exclusief het schilderwerk. [geïntimeerde] heeft deze offertes naar [appellant] gezonden.
1.6 Bij brief van 18 september 2002 heeft [appellant] [geïntimeerde] gesommeerd over te gaan tot het - op haar kosten - laten verrichten van het achterstallig onderhoud als genoemd in de raming van Koster en in de offertes van Huisman en Bootsma.
1.7 In opdracht van [appellant] heeft bouwbedrijf Zetstra Bouw Groningen op
4 november 2003 gerapporteerd omtrent de inventarisatie van onderhoud/achter-stallig onderhoud van het gehuurde. De kosten van herstel zijn door Zetstra begroot op € 25.918,20 incl. BTW.
1.8 De huurovereenkomst is inmiddels, ingaande 1 oktober 2005, geëindigd.