2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast:
2.1 Belanghebbende is geboren op .. mei 19... Hij was directeur/enig aandeelhouder van C BV.
2.2 Tijdens een boekenonderzoek op 9 februari 2004 bij C BV is gebleken dat belanghebbende een buitenlandse rekening heeft bij de D in Zwitserland.
2.3 De inspecteur een 'Verklaring Buitenlands vermogen' ontvangen, gedateerd 24 oktober 2003, waarin wordt aangegeven dat belanghebbende een bankrekening in Zwitserland aanhoudt. De verklaring is ondertekend en vermeldt de naam van belanghebbende. Het rekeningnummer en de naam van de bank worden niet genoemd (bijlage A1 bij het verweerschrift van de inspecteur bij de rechtbank; hierna: verw rb).
2.4 In het begeleidend schrijven van 30 oktober 2003 verklaart de heer E van F BV dat de ontbrekende gegevens, na een bezoek aan de bank in Zwitserland in week 47 van het jaar 2003, alsnog zullen worden doorgegeven aan de Belastingdienst (bijlage A2 verw rb)
2.5 Op 11 december 2003 stuurt de inspecteur aan de belanghebbende een verzoek om nadere informatie betreffende deze bankrekening in Zwitserland (bijlage A3 verw rb).
2.6 Op 6 januari 2004 geeft G Belastingadviseurs (: G) richting de inspecteur aan de belangen van de belanghebbende te behartigen (bijlage A4 verw rb).
2.7 Op 20 januari 2004 deelt G mee dat hij een eerste bespreking met de belanghebbende heeft gehad, maar dat deze door een herseninfarct is getroffen en niet in staat is om inzicht te geven in mogelijke banktegoeden in het buitenland. Er wordt uitstel gevraagd voor het beantwoorden van de vragen omdat er eerst een onderzoek van de kant van de belanghebbende nodig is (bijlage A5 verw rb).
2.8 Op 9 februari 2004 deelt G mee dat de belanghebbende niet de beschikking heeft over stukken waaruit zou blijken dat hij een buitenlandse bankrekening bezit. Indien en zover er sprake is van buitenlandse bankrekeningen dan zouden die zijn ontstaan onder regie van de zoon van de belanghebbende, de heer H. Deze laatste is woonachtig te Chili en weigert medewerking te verlenen (bijlage A6 verw rb).
2.9 Bij brieven van 26 en 27 februari 2004 deelt de inspecteur mee dat er navorderingsaanslagen met boetes zullen worden opgelegd in verband met het feit dat hij over gegevens beschikt waaruit blijkt dat de belanghebbende beschikt over een buitenlandse bankrekening (bijlagen A8 en A7 verw ).
2.10 Op 10 mei 2004 deelt G mee dat er op korte termijn een verklaring wordt overgelegd waaruit zal blijken dat niet belanghebbende maar zijn zoon de heer H de beschikking heeft gehad over buitenlandse banktegoeden (bijlage A9 verw rb). 2.11 Op 14 juni 2004 deelt G mee dat de verklaring, genoemd in de brief van 10 mei 2004, iets later zal worden overgelegd (bijlage A10 verw rb).
2.12 Op 6 juli 2004 deelt G mee dat er nog geen ondertekende verklaring van de heer H is ontvangen (bijlage A11 verw rb).
2.13 Op 6 juli 2004 ontvangt de inspecteur van F BV de gegevens van de buitenlandse bankrekening, namelijk: rekeningnummer 000000-00-0 bij D, Postfach 0000, CH-0000 L (bijlage A12 verw rb).
2.14 Op 20 juli 2004 stelt de inspecteur de belanghebbende nogmaals in de gelegenheid de gevraagde informatie met betrekking tot de buitenlandse bankrekening te verstrekken (bijlage A13 verw rb).
2.15 Op 20 augustus 2004 deelt G mee dat de zoon van de belanghebbende een verklaring wil afleggen die zijn ouders vrij pleit van iedere betrokkenheid bij een buitenlandse bankrekening (bijlage A14 verw rb).
2.16 Bij brief van 23 augustus 2004 deelt de inspecteur mee op dit voorstel in te willen gaan onder de voorwaarde dat vóór de te plannen datum alle kopieën van de in het buitenland aangehouden bankrekeningen en vermogensbestanddelen worden overgelegd. Belanghebbende diende zich binnen 10 dagen uit te laten of hij bereid was hieraan te voldoen (bijlage A15 verw rb).
2.17 Op 31 augustus 2004 verzoekt G om uitstel (bijlage A16 verw rb).
2.18 Op 10 september 2004 deelt G mee dat de heer H zich bereid heeft getoond de betreffende afschriften op te vragen bij de buitenlandse bank teneinde deze ter inzage te geven (bijlage A17 verw rb).
2.19 Uit een notitie blijkt dat de inspecteur op 1 november 2004 nog niets heeft ontvangen en gebeld heeft met de secretaresse van G. De inspecteur deelt mee dat, indien er geen reactie komt, de aanslagen die week zullen worden opgelegd (bijlage A17 verw rb).
2.20 De inspecteur heeft gesteld dat belanghebbende ook op 1 januari 1993 over de -onder 2.13 bedoelde- bankrekening heeft beschikt.
Ondanks genoemde herhaaldelijke verzoeken van de inspecteur op de voet van artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (: AWR), heeft belanghebbende verzuimd informatie te verstrekken met betrekking tot onder meer het eventuele saldo per 1 januari 1993 van respectievelijk de mogelijke inkomsten genoten uit deze bankrekening in het jaar 1992.
2.21 De inspecteur heeft daarop -onder omkering en verzwaring van de bewijslast- een schatting gemaakt van het saldo van de -onder 2.13 bedoelde- bankrekening (hierna: de bankrekening) op 1 januari 1993. Hij schatte het saldo op f 2.000.000,-.
2.22 De inspecteur stuurt een mededeling inzake de navorderingsaanslagen en de boete (bijlage A18 verw rb).
2.23 De navorderingsaanslag vermogensbelasting 1992 met verhoging wordt met dagtekening 8 november 2004 opgelegd (zie 1.1).
2.24 Op 9 december 2004 maakte de belanghebbende (pro-forma) bezwaar tegen deze navorderingsaanslag (bijlage B1 verw rb)
2.25 Op 9 december 2004 wordt een ontvangstbevestiging ten aanzien van het bezwaarschrift verzonden. Hierin wordt reeds aangekondigd dat het bezwaarschrift alleen in behandeling wordt genomen indien de gevraagde informatie over de bankrekening(en) wordt verstrekt. (bijlage B1 verw rb).
2.26 Op 17 januari 2005 vraagt de inspecteur om motivering van het bezwaarschrift (bijlage B2 verw rb).
2.27 Op 14 februari 2005 vraagt G uitstel voor de motivering (bijlage B3 verw rb).
2.28 Op 8 maart 2005 motiveert de belanghebbende het bezwaarschrift (bijlage B4 verw rb).
2.29 Op 22 maart 2005 reageert de inspecteur op deze motivering met het alsnog in de gelegenheid stellen van de belanghebbende om openheid van zaken te geven over de buitenlandse bankrekening. Hierbij werd gewezen op de artikelen 47, lid 1, letter a, 49, 25 en 27 e, letter b, AWR (bijlage B5 verw rb).
2.30 Op 6 april 2005 vraagt G de gegevens bekend te maken waaruit blijkt dat de belanghebbende de rekening in Zwitserland aanhoudt dan wel heeft aangehouden (bijlage B7 verw rb).
2.31 Bij brief van 21 april 2005 deelt de inspecteur de gegevens mee waaruit de conclusie is getrokken dat de belanghebbende deze rekening heeft aangehouden. Tevens wordt de belanghebbende gewezen op het feit dat bij het niet verstrekken van de gevraagde informatie de bewijslast wordt omgekeerd (bijlage B8 verw rb).
2.32 Op 4 mei 2005 vraagt G uitstel voor de beantwoording van de brief omdat hij nog nader overleg moet plegen met de belanghebbende (bijlage B9 verw rb).
2.33 Op 23 mei 2005 deelt G mee dat er op 24 mei 2005 een bespreking zal plaatsvinden met de familie X. De zoon, H, zal hierbij aanwezig zijn (bijlage B10 bij verw rb).
2.34 Op 26 mei 2005 deelt G mee dat de zoon, H, een verklaring zal afleggen omtrent de buitenlandse bankrekeningen. Tevens wordt om inzage verzocht in de stukken (bijlage B11 verw rb).
2.35 Op 23 juni 2005 wordt door de inspecteur aan G een kopie van de brief van de heer I, waarin de volledige gegevens van de bankrekening worden vermeld, toegezonden. De namen van de (ex)-werknemers van F worden, uit fiscaal strategisch oogpunt, niet gegeven (bijlage B12 verw rb).
2.36 Op 15 juli 2005 reageert G. De schriftelijke verklaring van de heer H komt niet en de belanghebbende heeft een zodanige geheugenstoornis dat hij niet de mogelijkheid heeft nog helder uit eigen herinnering te kunnen verklaren. Het houden van een hoorzitting lijkt G weinig zinvol (bijlage B13 verw rb).
2.37 De inspecteur reageert per brief van 27 juli 2005. De inspecteur heeft geen belang bij een getuigenverhoor van de heer H. Met de heer H is tijdens het onderzoek reeds gesproken. Nu G een hoorgesprek niet zinvol acht, zal de navorderingsaanslag worden gehandhaafd (bijlage B14 verw rb).
2.38 Het bezwaarschrift vermogensbelasting 1993 wordt op 27 juli 2005 afgewezen (bijlage bij het beroepschrift van belanghebbende bij de rechtbank).