ECLI:NL:GHLEE:2007:BA6750
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. Streppel
- A. de Bock
- M. Keur
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding door Gasunie voor waardevermindering van percelen door aanwezigheid van gasleidingen
In deze zaak vorderden appellanten schadevergoeding van Gasunie wegens waardevermindering van hun percelen door de aanwezigheid van gasleidingen. Appellanten stelden dat zij de percelen voor een lagere prijs moesten verkopen dan zonder de leidingen het geval zou zijn. Gasunie voerde als verweer aan dat de vordering was verjaard en dat er gezag van gewijsde rustte op een eerdere arbitrale uitspraak uit 2000, waarin de schadeclaim van appellanten was afgewezen. De rechtbank Groningen had beide verweren verworpen, maar de schadeclaim van appellanten afgewezen op basis van artikel VII van de Algemene Voorwaarden van 1966, dat volgens de rechtbank geen grondslag bood voor de gevorderde schadevergoeding.
In hoger beroep voerden appellanten aan dat de uitleg van Gasunie van artikel VII onjuist was. Het hof oordeelde dat de appellanten hun vordering baseerden op hun hoedanigheid als gebruiker, niet-eigenaar, en dat dit afweek van de eerdere arbitrale procedure waarin de schadevordering was gebaseerd op hun hoedanigheid als opvolgend eigenaar. Het hof concludeerde dat, hoewel de huidige gebruiker/niet-eigenaar aanspraak kan maken op schadevergoeding, dit niet betekent dat de gebruiker/niet-eigenaar ook schade kan vorderen die hij als eigenaar heeft geleden. Het hof oordeelde dat de grief van appellanten faalde en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Groningen, waarbij appellanten in de kosten van het geding in hoger beroep werden veroordeeld.
Het hof benadrukte dat de uitleg van artikel VII van de ALV 1966 niet alleen de huidige gebruiker/niet-eigenaar de mogelijkheid biedt om schadevergoeding te vorderen, maar ook opvolgers onder algemene titel. De beslissing van het hof werd uitgesproken op 6 juni 2007.