ECLI:NL:GHLEE:2007:BA9526
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Kuiper
- J. Breemhaar
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkheid van appel tegen tussenvonnissen in civiele procedure
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellanten, bestaande uit de Maatschap Chrysantenkwekerij en een individuele appellant, tegen een tussenvonnis van de rechtbank Assen. Het hof heeft op 11 juli 2007 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het hof oordeelt dat het appel tegen het tussenvonnis van 23 maart 2005 niet ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 337 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat appel tegen een tussenvonnis slechts tegelijk met dat tegen het eindvonnis kan worden ingesteld. Het hof stelt vast dat het tussenvonnis van 23 maart 2005 geen (gedeeltelijk) eindvonnis is, omdat het enkel een verwijzing naar de rol inhoudt. Hierdoor kunnen appellanten niet worden ontvangen in hun appel tegen dit vonnis.
Daarnaast is het hof van oordeel dat het appel tegen het tussenvonnis van 13 augustus 2003 ook niet ontvankelijk is, omdat dit appel pas bij memorie van grieven is uitgebreid. Het hof wijst erop dat zelfstandig appel tegen het tussenvonnis van 13 augustus 2003 ten tijde van het uitbrengen van de appeldagvaarding al niet meer mogelijk was. De conclusie van het hof is dat appellanten niet-ontvankelijk worden verklaard in hun hoger beroep en dat zij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep, die zijn begroot op een totaal van € 5.554,00, inclusief verschotten en salaris voor de procureur. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad.