2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding staat, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast.
2.1 Belanghebbende drijft tezamen met haar echtgenoot, A, en haar zoon, C, een vennootschap onder firma genaamd D (voorheen E).
2.2 Belanghebbende heeft in haar aangifte IB/PV 2002 een belastbaar inkomen uit werk en woning aangegeven van € 14.724,- waarbij door belanghebbende - als onderdeel van de ondernemersaftrek - zelfstandigenaftrek in aftrek is gebracht. De zelfstandigenaftrek was één van de onderwerpen van het door verweerder in november en december 2004 gehouden onderzoek bij het hiervoor onder punt 2.1 bedoelde administratiekantoor.
2.3 Uit het door de inspecteur opgestelde onderzoeksrapport d.d. 10 december 2004 blijkt dat per vennoot een urenboek wordt bijgehouden, waarin de gewerkte eenheden worden vermeld, en dat vanuit dit urenboek aan cliënten wordt gefactureerd. Het administratiekantoor hanteert geen uurtarief, maar een tarief per gewerkte eenheid, aldus wordt in dit onderzoeksrapport aangegeven.
2.4 Bij brief van 9 november 2004 heeft de inspecteur aan belanghebbende gevraagd om een urenspecificatie te verstrekken van de door haar gewerkte uren bij het administratiekantoor, alsmede aan te geven waaruit de werkzaamheden van belanghebbende bestaan en hoeveel uren daarvan aan cliënten zijn doorberekend. Tevens heeft de inspecteur verzocht om kopieën van het boek waarin de ter zake van haar werkzaamheden gefactureerde bedragen zijn vermeld.
2.5 In de brief van 16 november 2004 heeft de gemachtigde aan de inspecteur geantwoord dat het aantal door belanghebbende gewerkte uren niet per week te bepalen is. In de maand maart is belanghebbende ten minste vier dagen per week aanwezig, in de maanden januari, april, juli en oktober is zij ten minste drie weken van vier dagen en één week van twee dagen aanwezig, terwijl zij de overige maanden ten minste twee dagen per week aanwezig is. In december is belanghebbende ten minste drie weken op twee dagen aanwezig. Per dag werkt belanghebbende ten minste 8,5 uur, terwijl rekening dient te worden gehouden met tweemaal een halfuur reistijd per dag. In de berekening van belanghebbende wordt een maand op vier werkweken gesteld, waardoor volgens deze opgave eiseres jaarlijks 48 weken werkt. Bovendien werkt belanghebbende ten minste zeven zaterdagen per jaar. Op basis van deze berekening bedraagt volgens de gemachtigde het aantal door belanghebbende gewerkte uren jaarlijks: 145 dagen x 9,5 uur = 1.377,5 uren, zonder daarbij rekening te hebben gehouden met het aantal gewerkte overuren. Voorts heeft de gemachtigde in bedoelde brief aan de inspecteur laten weten dat in het door de inspecteur bedoelde urenboek (of dagboek) geen, althans nagenoeg geen, gewerkte uren vermeld zijn, doch werkzaamheden met normbedragen. Het verstrekken van een kopie zou nutteloos zijn en zijn doel volledig voorbij schieten, aldus de gemachtigde in voormelde brief.
2.6 Bij brief van 22 november 2004 heeft de inspecteur opnieuw om overlegging van het vorenbedoeld dagboek gevraagd. De gemachtigde heeft hierop bij brief van 24 november 2004 gereageerd door de inspecteur ervan te verwittigen dat een apart dagboek van belanghebbende niet bestaat, maar als de inspecteur mocht doelen op een boek waarin dagelijks alle vennoten de door hun verrichte werkzaamheden invullen, de inspecteur dat boek ter inzage kan krijgen.
2.7 Bij brief van 29 november 2004 heeft de gemachtigde aan de inspecteur bericht dat er vanuit wordt gegaan dat de inspecteur geen prijs meer stelt op laatstgenoemd boek, omdat de inspecteur niet heeft gereageerd op de brief van 24 november 2004.
2.8 De inspecteur stelt vervolgens in een brief d.d. 2 december 2004 dat hij de door hem verzochte gegevens niet heeft ontvangen en dat hij de aangifte zal afdoen conform de bevindingen als vermeld in het controlerapport.
2.9 De gemachtigde heeft de inspecteur bij brief van 6 december 2004 bericht dat hij nog geen reactie op zijn brief van 29 november 2004 heeft ontvangen.
2.10 De inspecteur heeft vervolgens aan belanghebbende over het jaar 2002 een aanslag IB/PV, gedagtekend 9 maart 2005, opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.860,- aangezien belanghebbende, naar de mening van de inspecteur , niet in aanmerking komt voor zelfstandigenaftrek. Bij de uitspraak op het bezwaarschrift, gedagtekend 15 augustus 2005, heeft de inspecteur de aanslag gehandhaafd.
2.11 Belanghebbende is voor de zitting van 7 mei 2007 per brief met handtekening retour d.d. 26 maart 2007, aan het postadres van haar gemachtigde, Postbus 000, Z, onder vermelding van plaats, dag en uur van de mondelinge behandeling, uitgenodigd te verschijnen.
Ter zake van de uitnodiging is de "Handtekening Retourkaart" door het hof ontvangen.