ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1511
Gerechtshof Leeuwarden
- Raadkamer
- R. Weenink
- P. Koolschijn
- T. Knoop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis in verband met ernstige schending van de rechtsorde na verkrachting van een minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 9 augustus 2007 uitspraak gedaan over de voorlopige hechtenis van de verdachte, die wordt verdacht van de verkrachting van een 13-jarig meisje op 21 december 2006. De verdachte is op 22 december 2006 in verzekering gesteld en op 28 december 2006 in voorlopige hechtenis genomen. De rechtbank te Leeuwarden heeft de verdachte op 19 april 2007 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De raadsman van de verdachte heeft in raadkamer betoogd dat de grond voor de voorlopige hechtenis is komen te vervallen, omdat de Staat der Nederlanden de verdachte in een beperkt beveiligde inrichting heeft geplaatst en hem vrijheden heeft toegekend. De advocaat-generaal heeft echter aangegeven dat deze verloven het gevolg zijn van de doorplaatsing naar de inrichting Bankenbosch te Veenhuizen, en dat hij zich beraden op eventuele stappen tegen deze beslissing.
Het hof oordeelt dat de voorlopige hechtenis nog steeds gerechtvaardigd is, gezien de ernst van het feit en de impact op de rechtsorde. Het hof wijst het verzoek tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis af, omdat het belang van de strafvordering zwaarder weegt dan de belangen van de verdachte. Het hof concludeert dat het onaanvaardbaar zou zijn om de verdachte zijn verdere berechting in vrijheid te laten afwachten, gezien de ernst van de beschuldigingen en de maatschappelijke impact.