4. Grief II is gericht tegen de afwijzing door de rechtbank van het beroep op art. 42 Fw. Het hof tekent hierbij aan dat in de grief sprake is van een kennelijke verschrijving. Er wordt immers verwezen naar de rechtsoverwegingen 4.2 en 4.3 van het bestreden vonnis, waar kennelijk is bedoeld te verwijzen naar de rechtsoverwegingen 4.1 en 4.2.
4.1. Het hof overweegt dienaangaande als volgt. Voor vernietigbaarheid op grond van art. 42 Fw is allereerst vereist dat het gaat om een door de schuldenaar vóór de faillietverklaring onverplicht verrichte rechtshandeling. De stelplicht en bewijslast ter zake rusten volgens de hoofdregel van art. 150 Rv op de curator.
4.2. Conpax Belfort heeft gemotiveerd gesteld dat [naam 2 ] Papier BV jegens haar verplicht was tot het doen van de betreffende betalingen. Zij heeft daartoe, kort weergegeven, aangevoerd dat [naam 2 ] Papier BV op 11 januari 2002 haar business-unit "Promotionele Verpakkingen" door middel van een activatransactie heeft verkocht en geleverd aan Conpax Belfort, als gevolg waarvan die unit met ingang van 1 januari 2002 geheel voor rekening en risico van Conpax Belfort kwam. Toen bleek dat de klanten van dat bedrijfsonderdeel ook na 1 januari 2002 de door hen van Conpax Belfort betrokken leveringen bleven betalen op de hen bekende "oude" bankrekening van [naam 2 ] Papier BV, hebben Conpax Belfort en [naam 2 ] Papier BV begin januari 2002 afgesproken dat [naam 2 ] Papier BV de door haar ontvangen doch aan Conpax Belfort toekomende betalingen rechtstreeks aan Conpax Belfort zou doorbetalen (in plaats van de commercieel minder gewenste methode van terugbetaling aan de betreffende debiteur met daarbij het verzoek om opnieuw en nu op het juiste nummer te betalen). Deze methode van werken is direct ingevoerd per januari 2002 en vervolgens consequent voortgezet tot 29 augustus 2002.
4.3. De curator stelt dat er geen verplichting bestond voor [naam 2 ] Papier BV om te betalen aan Conpax Belfort. Er bestond volgens hem alleen een verplichting om terug te betalen aan de debiteuren die ten onrechte op de rekening van [naam 2 ] Papier BV hadden betaald. De door Conpax Belfort gestelde afspraak wordt door de curator betwist. Voor zover niettemin betalingen op deze wijze zouden zijn doorgeboekt, merkt de curator op dat het noch [betrokkene 1 ], (indirect) directeur van de failliet, noch [betrokkene 2 ], administrateur van de failliet, vrijstond om daarmee door te gaan na 24 juli 2002.
4.4. De rechtbank heeft de door Conpax Belfort gestelde doorbetalingsafspraak als vaststaand aangenomen op de grond dat de curator deze afspraak niet, althans niet gemotiveerd, betwist. De rechtbank heeft het dan ook niet nodig geacht om Conpax Belfort toe te laten tot het uitdrukkelijk door haar aangeboden bewijs daarvan.
4.5. Nu de curator ook in hoger beroep volstaat met een blote betwisting van de door [naam 2 ] Papier BV met Conpax Belfort gemaakte doorbetalingsafspraak, is het hof met de rechtbank van oordeel dat van het bestaan daarvan als vaststaand kan worden uitgegaan, zodat aan bewijslevering op dit punt niet wordt toegekomen.
4.6. Omdat de curator bovendien niet dan wel onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat de doorbetalingsafspraak geen rechtens afdwingbare verplichting voor [naam 2 ] Papier BV in het leven riep, dienen de onderhavige betalingen naar het oordeel van het hof te worden aangemerkt als zijnde verplicht verricht, immers voortvloeiende uit een daartoe strekkende overeenkomst van begin januari 2002, zodat het beroep van de curator op art. 42 Fw reeds hierop afstuit.
4.7. Grief II faalt op de bovengenoemde gronden.