ECLI:NL:GHLEE:2007:BB4729
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. Huiskes
- Rechtspraak.nl
Recht op arbeidskorting en het vertrouwensbeginsel bij voorlopige aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 28 september 2007, staat centraal of de belanghebbende recht heeft op arbeidskorting in de inkomstenbelasting en of hij een in rechte te beschermen vertrouwen kan ontlenen aan een onjuist opgelegde voorlopige aanslag. De belanghebbende, geboren op 26 september 1969, ontving in 2003 een bijstandsuitkering van de gemeente Groningen en een werkloosheidsuitkering van het UWV, maar geen inkomsten uit tegenwoordige arbeid. De inspecteur van de Belastingdienst had bij de voorlopige aanslag een arbeidskorting toegepast, maar bij de definitieve aanslag werd deze ongedaan gemaakt omdat de inspecteur de uitkeringen als inkomsten uit vroegere arbeid beschouwde.
De belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen de aanslag, maar dit werd ongegrond verklaard door de rechtbank Leeuwarden. In hoger beroep stelde de belanghebbende dat de inspecteur de voorlopige aanslag had moeten corrigeren als hij van mening was dat de inkomsten verkeerd waren opgegeven. De inspecteur betwistte deze grieven en voerde aan dat de voorlopige aanslag slechts een indicatie was en niet bindend voor de definitieve aanslag.
Het hof oordeelde dat de belanghebbende geen recht had op arbeidskorting, omdat de uitkeringen niet als inkomsten uit tegenwoordige arbeid konden worden aangemerkt. Het hof bevestigde dat de inspecteur niet in strijd met de wet had gehandeld door de arbeidskorting ongedaan te maken, en dat de voorlopige aanslag niet als definitief kon worden beschouwd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werden geen proceskosten aan de inspecteur opgelegd. De belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.