ECLI:NL:GHLEE:2007:BB6211
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Melssen
- Z. Zwerwer
- B. Bosch
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek en onbevoegdheid van het gerechtshof Leeuwarden
In deze zaak, die betrekking heeft op een wrakingsverzoek, heeft het gerechtshof Leeuwarden op 22 oktober 2007 uitspraak gedaan. Het wrakingsverzoek was ingediend door de raadsman van de appellant, mr. G.P. Hamer, tegen een lid van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof. De zaak was eerder behandeld op 24 augustus 2007, waarbij de voorzitter de behandeling ter zitting had geschorst. Na de schorsing werd medegedeeld dat de betrokken raadsheer niet berustte in de wraking. De stukken werden vervolgens overgedragen aan de wrakingskamer van het hof.
De raadsman stelde dat het gerechtshof Leeuwarden, als nevenzittingsplaats van het gerechtshof Amsterdam, niet bevoegd was om het wrakingsverzoek te behandelen. Hij voerde aan dat het wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam van toepassing was en dat de leden van het gerechtshof Leeuwarden zich dienden te verschonen. Het hof erkende dat de aanwijzing van het gerechtshof Leeuwarden als nevenzittingsplaats van het gerechtshof Amsterdam per 1 oktober 2007 was komen te vervallen, zonder dat er een overgangsregeling was getroffen.
Gelet op de gewijzigde wetgeving en de onbevoegdheid van het gerechtshof Leeuwarden om het verzoek te behandelen, besloot het hof zich onbevoegd te verklaren en de zaak door te verwijzen naar het gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. De beslissing werd genomen in het bijzijn van de griffier en is gepubliceerd op 22 oktober 2007.