ECLI:NL:GHLEE:2007:BB9870
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Knijp
- J. de Bock
- M. Telman
- Rechtspraak.nl
Bewijsvoering en koopprijs van een auto in civiele procedure
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om een geschil over de koopprijs van een auto. Appellant, die in eerste aanleg eiser was, stelde dat de koopprijs van de auto f 25.000,-- bedroeg, terwijl geïntimeerden, die in eerste aanleg gedaagden waren, de koopprijs op f 13.500,-- stelden. Het hof overwoog dat de eigen verklaring van appellant als een verklaring van een partij-getuige moet worden beschouwd, en dat deze slechts kan dienen ter aanvulling van ander bewijs. Het hof constateerde dat er geen schriftelijke bewijsstukken waren, noch van de koopovereenkomst, noch van de betaling, en dat er ook geen stukken waren die de gangbare waarde van de auto konden onderbouwen. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om appellant te steunen in zijn stelling dat de koopprijs f 18.500,-- was. Het hof baseerde zich op eerdere overwegingen uit een tussenarrest van 13 december 2006, waarin was vastgesteld dat de koopprijs f 18.500,-- bedroeg, met een aftrek van 20% voor de dagwaarde, resulterend in een bedrag van f 14.800,-- (€ 6.715,95). Het hof oordeelde dat de verklaringen van de getuigen niet voldoende waren om de stelling van appellant te onderbouwen. Uiteindelijk werd de vordering van appellant gedeeltelijk toegewezen, waarbij geïntimeerden hoofdelijk werden veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 6.715,95, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 6 augustus 2001. De kosten van de procedure werden ook aan geïntimeerden opgelegd. Het hof verklaarde appellant niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen een eerder tussenvonnis, en vernietigde eerdere vonnissen van de rechtbank Groningen.