ECLI:NL:GHLEE:2007:BC0131
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Kuiper
- H. Hidma
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep tegen tussenvonnissen in civiele procedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 december 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep van de Stichting Juridische Dienstverlening Noord-Nederland tegen vonnissen van de rechtbank Groningen. De Stichting had hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van 24 augustus 2006 en 11 januari 2007, maar het hof oordeelde dat de Stichting niet-ontvankelijk was in haar hoger beroep. Het hof stelde vast dat het hoger beroep zich niet richtte tegen de hoogte van het voorschot dat ten behoeve van een deskundige was vastgesteld, noch tegen de beslissing dat dit voorschot ten laste van de Stichting kwam. Het hof concludeerde dat het vonnis van 11 januari 2007 een tussenvonnis was, waartegen tussentijds beroep niet was toegestaan, omdat de rechter in eerste aanleg geen toestemming had gegeven voor tussentijds appel. Hierdoor kon de Stichting niet worden ontvangen in haar appel tegen het tussenvonnis van 11 januari 2007.
Daarnaast werd opgemerkt dat de appeltermijn van drie maanden voor het tussenvonnis van 24 augustus 2006 reeds was verstreken ten tijde van het uitbrengen van de appeldagvaarding. Het hof oordeelde dat het tussenvonnis niet als een deelvonnis kon worden aangemerkt en dat er geen grieven waren ontwikkeld tegen een appellabel vonnis. De Stichting werd daarom niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep tegen zowel het tussenvonnis van 11 januari 2007 als het vonnis van 24 augustus 2006. Het hof volgde de primaire betoog van de geïntimeerde en oordeelde dat de vordering tot ontslag van instantie geen verdere behandeling behoefde. De Stichting werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van de geïntimeerde.