ECLI:NL:GHLEE:2007:BC0134
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Zuidema
- Kuiper
- Breemhaar
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van bestuurders van een coöperatie voor niet-nakoming van arbeidsovereenkomst
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de bestuurders van een coöperatie voor het niet nakomen van verplichtingen uit een arbeidsovereenkomst. [geïntimeerde] heeft van 3 mei 2004 tot 1 april 2006 als metselaar gewerkt bij Coöperatief Aannemingsbedrijf Erica U.A. (de coöperatie). Na beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft [geïntimeerde] de coöperatie en haar bestuurders, [appellant 1] en [appellante 2], gedagvaard om hen hoofdelijk te veroordelen tot betaling van achterstallige bedragen, waaronder loon en vakantiegeld. De kantonrechter heeft de vordering van [geïntimeerde] toegewezen, maar de wettelijke verhoging is gematigd.
In hoger beroep is de vraag aan de orde of de bestuurders persoonlijk aansprakelijk zijn voor de vordering van [geïntimeerde]. [geïntimeerde] stelt dat de bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld door de coöperatie niet in staat te stellen aan haar verplichtingen te voldoen. De bestuurders hebben echter aangevoerd dat de coöperatie in betalingsonmacht verkeerde, wat door [geïntimeerde] niet voldoende is onderbouwd. Het hof oordeelt dat de grondslag van de vordering niet is komen vast te staan, omdat [geïntimeerde] zijn stellingen niet met voldoende bewijs heeft onderbouwd.
Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter voor zover het de bestuurders hoofdelijk heeft veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde]. De vordering van [geïntimeerde] wordt in zoverre afgewezen, terwijl de proceskosten in hoger beroep voor rekening van [geïntimeerde] komen. De beslissing van het hof benadrukt de noodzaak voor eiser om zijn vordering met voldoende bewijs te onderbouwen, vooral in gevallen van vermeende onrechtmatige daad door bestuurders van een onderneming.