3. VOKO maakt met grief 2 (bestaande uit drie subgrieven) bezwaar tegen de vaststelling van de feiten door de voorzieningenrechter. De inhoud van de subgrieven komt er op neer dat de voorzieningenrechter volgens VOKO de feiten onvolledig dan wel zonder vermelding van de context waarin de feiten zich (zouden) hebben voorgedaan, heeft weergegeven. Het hof overweegt hieromtrent dat geen enkele rechtsregel de rechter verplicht om afzonderlijk opgave te doen van alle gestelde en door de wederpartij niet weersproken feiten. Voldoende is dat hij bij zijn rechtsoordelen en beslissingen dergelijke feiten, voor zover relevant met het oog op zijn beslissing, in aanmerking neemt en daarvan in zijn uitspraak doet blijken. Zoals blijkt uit hetgeen het hof hierna zal overwegen, oordeelt het hof de door VOKO - blijkens de toelichting op de grief - bedoelde feiten niet redengevend voor de te nemen beslissing. De grief faalt derhalve in al haar onderdelen.
4. Gelet op de door de voorzieningenrechter reeds vastgestelde feiten alsmede gelet op hetgeen in hoger beroep alsnog is komen vast te staan, gaat het in dit hoger beroep in essentie om het volgende.
4.1 De gemeente heeft in het kader van de invoering van het basisonderwijs in 1985 een zogenoemde BKR-opdracht aan VOKO gegeven voor het ontwerpen en inrichten van een (openbaar) plein tussen de destijds bestaande kleuterschool en de lagere school (de Prinses Beatrixschool) in Loppersum. De opdracht behelsde het inrichten van bedoeld plein op zodanige wijze dat de integratie van de twee scholen tot een basisschool werd verbeeld.
4.2 VOKO bestond destijds uit drie kunstenaars: [appellant 1] (appellant sub 1), [appellant 2] (appellante sub 2) alsmede [kunstenaar 3].
4.3 De opdracht heeft geleid tot het ontwerp en de uitvoering van een plan voor de inrichting van het plein, bestaande uit elf kunstobjecten alsmede een bestratings- en beplantingsplan. De uitvoering van het plan is in 1987 voltooid.
4.4 Het beeld Wiet is op enig moment verwijderd en opgeslagen omdat het door de tand des tijds was aangetast.
4.5 Na verloop van tijd zijn de kleuters ondergebracht in het gebouw van de Prinses Beatrixschool en zijn de kleuterschool en een deel van het plein verkocht aan een particulier die er een woning met tuin heeft gerealiseerd. Het beeld "Lichtboom" kwam als gevolg daarvan op particulier terrein te staan en is later vervangen door het beeld "Waait".
4.6 In 2004 is de Prinses Beatrixschool uitgebreid met huisvesting voor een peuterspeelzaal en kinderdagopvang. Deze uitbreiding is gerealiseerd op het oude schoolplein aan de achterzijde van de school en een groot deel van het openbare plein aan de voorzijde van de school is vervolgens als schoolplein in gebruik genomen en afgesloten met een hek. De aluminium beeldengroep alsmede het beeld "Wachter" bevonden zich als gevolg daarvan niet langer op openbaar terrein, maar op het schoolplein.
4.7 De gemeente heeft vervolgens - mede op verzoek van de school en
buurtbewoners - in 2005 de ter plaatse nog aanwezige kunstobjecten (met uitzondering van de betongaasvormen met buxusbeplanting) laten verwijderen. De objecten zijn aanvankelijk opgeslagen op een sportterrein en vervolgens ondergebracht in opslagdepots van de gemeente.
4.8 De gemeente heeft VOKO niet van de voorgenomen verwijdering op de hoogte gesteld.
4.9 Nadat VOKO alsnog ter ore was gekomen dat de gemeente de kunstobjecten had verwijderd en opgeslagen, heeft zij zich tot de gemeente gewend en is tussen partijen een uitgebreid debat op gang gekomen dat er uiteindelijk toe heeft geleid dat de gemeente bij brief van 9 oktober 2006 aan VOKO opdracht heeft gegeven om een schetsontwerp voor herplaatsing van de kunstobjecten - al dan niet in de nabijheid van de Prinses Beatrixschool - te maken.
4.10 VOKO heeft in het kader van de hiervoor bedoelde opdracht een rapport opgesteld, waarbij zij kort gezegd aan de gemeente heeft voorgesteld om oorspronkelijke onderdelen van het kunstwerk deels te renoveren en te plaatsen in nieuwe kunstwerken, de overige onderdelen te vervangen door nieuwe kunstwerken die zijn geïnspireerd op de oude onderdelen en op het plein bij de Prinses Beatrixschool negen "schaduwbeelden" van het oorspronkelijke kunstwerk te plaatsen. Uit de door VOKO opgestelde kostenbegroting blijkt dat met het renoveren en herplaatsen van de oorspronkelijke onderdelen een bedrag van circa € 142.000,00 gemoeid zal zijn, terwijl de vervaardiging en plaatsing van de schaduwbeelden een bedrag van ongeveer € 28.000,00 zal kosten. Dit rapport is op 11 januari 2007 aan de gemeente overhandigd.
4.11 Bij brief van 4 juni 2007 heeft de gemeente aan VOKO onder meer bericht dat het door hem ingediende plan voor een groot deel de verstrekte opdracht te buiten gaat en voorts dat de begrote kosten zodanig hoog zijn dat de gemeente - die onder preventief begrotingstoezicht van de provincie Groningen staat - niet in staat is om dit te financieren. Wel heeft de gemeente aangeboden om - onder uitdrukkelijk voorbehoud van goedkeuring door de raad - de mogelijkheden tot het plaatsen van de negen schaduwbeelden te onderzoeken.
4.12 Vervolgens heeft VOKO de gemeente in kort geding betrokken.
4.13 De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van VOKO - zoals deze destijds luidden - integraal afgewezen.