ECLI:NL:GHLEE:2008:BC2209
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
- A. van den Bergh
- J. Fransen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van ontnemingsvordering wegens vrijspraak voor telen van hennepplanten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 17 januari 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De veroordeelde was eerder op 8 februari 2007 veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten, maar was vrijgesproken van het telen, bereiden, bewerken en/of verwerken van hennepplanten. Het hof constateert dat de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gebaseerd op feiten waarvoor de veroordeelde is vrijgesproken. Dit is in strijd met artikel 6, tweede lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, dat uitsluit dat een vordering tot ontneming wordt toegewezen voor feiten waarvoor vrijspraak is gegeven.
Het hof vernietigt daarom het vonnis van de politierechter en wijst de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel af. De politierechter had het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 4.000, maar het hof oordeelt dat deze vordering niet kan worden toegewezen, aangezien de feiten waarop deze is gebaseerd niet bewezen zijn verklaard. De zaak betreft een ontnemingszaak waarbij de veroordeelde eerder was gedagvaard voor het telen van hennepplanten, maar het hof heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de veroordeelde dat hij de hennepplanten had geteeld en geoogst vanaf 1 februari 2006. De uitspraak van het hof benadrukt het belang van rechtsbescherming en de noodzaak om te handelen binnen de grenzen van de wet.