ECLI:NL:GHLEE:2008:BC7558

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
25 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
BK 140/07 WOZ
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen WOZ-beschikking en niet ontvangen uitnodiging voor zitting

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een WOZ-beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Haren. De belanghebbende, eigenaar van een onroerende zaak, heeft in appel aangevoerd dat hij de uitnodiging voor de zitting van de rechtbank niet heeft ontvangen, waardoor hij niet ter zitting is verschenen. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 maart 2008 in Leeuwarden, onder leiding van mr. G.M. van der Meer, met mr. J.D.S.L. Bosch en mr. F.J.W. Drion als raden, en mr. H. de Jong als griffier.

De zaak betreft de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak voor het tijdvak 2005-2006, met als peildatum 1 januari 2003. De heffingsambtenaar had eerder een beschikking afgegeven op 28 februari 2006, die door de rechtbank Groningen op 14 juni 2007 werd bevestigd. De belanghebbende had hiertegen bezwaar aangetekend, maar was niet verschenen op de zitting van de rechtbank op 20 april 2007. De rechtbank had de belanghebbende uitgenodigd per aangetekende brief, maar deze brief was retour ontvangen omdat deze niet was opgehaald.

Het gerechtshof oordeelt dat de termijn van artikel 8:56 van de Algemene wet bestuursrecht niet in acht is genomen, wat betekent dat de uitspraak van de rechtbank niet rechtsgeldig tot stand is gekomen. Het hof benadrukt het belang van een mondelinge behandeling en dat de rechtbank zich ervan had moeten vergewissen dat de uitnodiging tijdig was ontvangen. Gelet op deze omstandigheden heeft het hof het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor een nieuwe behandeling. Tevens is bepaald dat de gemeente Haren het betaalde griffierecht aan de belanghebbende dient te vergoeden.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Tweede meervoudige belastingkamer
PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK
25 maart 2008
kenmerk : BK 140/07
belanghebbende: X
te : Z
tegen : De heffingsambtenaar van de gemeente Haren (: de heffingsambtenaar)
bestreden beslissing: Uitspraak d.d. 14 juni 2007 van de rechtbank Groningen in de zaak AWB 07/453
betreft : WOZ-beschikking
tijdvak : 2005-2006
peildatum : 1 januari 2003
mondelinge behandeling :Op 11 maart 2008 te Leeuwarden door mr. Van der Meer, raadsheer en voorzitter, mr.
Bosch en mr. Drion, raden, in tegenwoordigheid van mr. De Jong, als griffier
verschenen : Belanghebbende, en namens de heffingsambtenaar A en de heer B
geschilpunt : Vaststelling van de waarde
Beslissing:
Het gerechtshof:
verklaart het hoger beroep gegrond;
vernietigt de bestreden uitspraak;
en wijst de zaak terug naar de rechtbank Groningen;
gelast dat de gemeente Haren het betaalde griffierecht ad € 38,-- (rechtbank) en € 106,-- (gerechtshof) aan belanghebbende vergoedt.
Rechtsoverwegingen:
1. Bij beschikking van 28 februari 2006 is door de heffingsambtenaar ten aanzien van belanghebbende als eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak gelegen aan de a-weg 71 te Z de waarde van die onroerende zaak vastgesteld.
2. Bij uitspraak van 26 oktober 2006 heeft de heffingsambtenaar het door belanghebbende tegen de beschikking ingestelde bezwaar ongegrond geoordeeld.
3. Het tegen de uitspraak op bezwaar door belanghebbende aangetekende beroep is op 20 april 2007 behandeld door de rechtbank Groningen (hierna: de rechtbank). Uit het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal, alsmede uit de uitspraak waarvan beroep, blijkt dat belanghebbende niet ter zitting is verschenen.
4. Belanghebbende voert in appel aan dat hij de uitnodiging voor de zitting van de rechtbank niet heeft ontvangen en dat hij om die reden niet ter zitting is verschenen.
5. Op grond van het bepaalde in artikel 8:56 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) dienen partijen ten minste drie weken tevoren uitgenodigd te worden om op de zitting te verschijnen. Niet inachtneming van deze termijn betekent dat de uitspraak niet rechtsgeldig tot stand is gekomen en om die reden kan worden vernietigd.
6. Uit de van de rechtbank afkomstige bescheiden blijkt dat belanghebbende bij aangetekende brief d.d. 2 april 2007 door de griffier van de rechtbank is uitgenodigd ter zitting d.d. 20 april 2007 te verschijnen. De brief d.d. 2 april 2007 is op 26 april 2007 door de griffie van de rechtbank retour ontvangen. Als reden voor de onbestelbaarheid van de brief vermeldt TPG Post op de enveloppe dat de brief niet is opgehaald, nadat de brief op 3 april 2007 zonder resultaat aan het adres van belanghebbende is aangeboden.
7. Uit het vorenstaande volgt onder meer dat de termijn van artikel 8:56 Awb niet in acht is genomen. Dit betekent dat belanghebbende in eerste aanleg niet correct is opgeroepen. Belanghebbende heeft ter zitting in appel desgevraagd aangegeven zich door de gang van zaken in eerste aanleg benadeeld te voelen en prijs te stellen op een nieuwe mondelinge behandeling van de zaak door de rechtbank.
8. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad staat de mondelinge behandeling van de zaak centraal en is deze essentieel in de procedure voor de administratieve rechter in belastingzaken. (Zie hiervoor onder meer Hoge Raad 11 oktober 2000, nr. 33540, BNB 2000/381c). Naar het oordeel van het hof had de rechtbank om die reden zich ervan dienen te vergewissen dat de uitnodiging voor de zitting belanghebbende tijdig heeft bereikt. Of een zodanig onderzoek heeft plaatsgevonden blijkt niet uit de uitspraak van de rechtbank.
9. Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de zaak opnieuw door de rechtbank moet worden behandeld. Het hof zal om die reden de uitspraak waarvan beroep vernietigen en de zaak terugwijzen naar de rechtbank als bedoeld in artikel 27q lid 1 letter b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Aan een inhoudelijke behandeling van de zaak komt het hof daardoor niet toe.
10. Het hof zal het hoger beroep gegrond verklaren, de uitspraak waarvan beroep vernietigen en de zaak terugwijzen naar de rechtbank.
11. Het gerechtshof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 Awb.
Vastgesteld en in het openbaar uitgesproken te Leeuwarden op 25 maart 2008 door mr. G.M. van der Meer, raadsheer en voorzitter, mr. J.D.S.L. Bosch en mr. F.J.W. Drion, raden, in tegenwoordigheid van mr. H. de Jong als de griffier en ondertekend door voornoemde voorzitter en door voornoemde griffier.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier Het lid van deze kamer
mevr. mr. H. de Jong mr. G.M. van der Meer
Afschrift per aangetekende post verzonden op: 26 maart 2008