ECLI:NL:GHLEE:2008:BC8278
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- A. Streppel
- J. Verschuur
- M. Onnes-Wind
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake schorsing tenuitvoerlegging Belgisch verstekvonnis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 26 maart 2008 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding. De appellant, wonende te [woonplaats appellant], heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de vennootschap naar Belgisch recht, Vleesgroothandel Cis van den Broeck BVBA, gevestigd te Minderhout (België). De appellant vorderde onder andere schorsing van de tenuitvoerlegging van een Belgisch verstekvonnis van 6 september 2006, dat door de rechtbank te Turnhout was uitgesproken. De voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden had deze vordering in een eerder vonnis van 12 december 2007 afgewezen, waarop de appellant hoger beroep heeft ingesteld.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de voorzieningenrechter in kort geding geen prejudiciële vragen mocht stellen aan het HvJ EG, maar dat het hof in hoger beroep deze bevoegdheid wel had. Echter, de bevoegdheid om prejudiciële vragen te stellen met betrekking tot de uitleg van de EEX-Verordening komt uitsluitend toe aan de Hoge Raad. Hierdoor werd de subsidiaire vordering van de appellant niet-ontvankelijk verklaard.
Het hof heeft de vordering van de appellant tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het Belgisch verstekvonnis afgewezen en het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd. De appellant werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde zijn begroot op € 300,-- aan verschotten en € 894,-- aan salaris voor de procureur. De uitspraak benadrukt de grenzen van de bevoegdheid van de voorzieningenrechter en het hof in kort geding, evenals de rol van de Hoge Raad in het stellen van prejudiciële vragen.