ECLI:NL:GHLEE:2008:BC9516
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- G.M. van der Meer
- J. Huiskes
- G.W.B. van Westen
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid en ontvankelijkheid van beroep in belastingzaak
In deze zaak gaat het om de bevoegdheid van belanghebbende om beroep in te stellen tegen een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De inspecteur van de Belastingdienst had eerder het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld bij de rechtbank, die het bezwaar ontvankelijk verklaarde en de zaak terugwees naar de inspecteur. De inspecteur ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting van het hof op 18 februari 2008 werd de zaak behandeld. Belanghebbende stelde dat hij bevoegd was om beroep in te stellen, onder verwijzing naar een brief van zijn curator. De inspecteur betwistte deze bevoegdheid en stelde dat het bezwaar niet-ontvankelijk was omdat het niet tijdig was ingediend. Het hof oordeelde dat belanghebbende inderdaad bevoegd was om beroep in te stellen, maar dat de inspecteur de navorderingsaanslag op de juiste wijze had bekendgemaakt. Het hof concludeerde dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend, waardoor de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard.
Uiteindelijk vernietigde het hof de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep ongegrond. De beslissing werd op 11 april 2008 in het openbaar uitgesproken. Belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.