ECLI:NL:GHLEE:2008:BC9773

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
16 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
500465
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Kuiper
  • C. Zuidema
  • M. Rowel-van der Linde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herberekening van achterstallige huur en rente door Anconé Group Furniture B.V.

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om een hoger beroep van Anconé Group Furniture B.V. tegen een eerdere uitspraak met betrekking tot achterstallige huur. Het hof had eerder, in een tussenarrest van 24 oktober 2007, bepaald dat de geïntimeerde een herberekening van zijn vordering ter zake van achterstallige huur over de periode van 17 september 2003 tot 16 september 2004 moest geven. De geïntimeerde voldeed aan deze eis door op 21 november 2007 een akte in te dienen waarin hij de herberekening op een overzichtelijke manier presenteerde. Anconé betwistte de juistheid van deze herberekening niet inhoudelijk, maar stelde dat deze niet inzichtelijk was. Het hof verwierp dit bezwaar en oordeelde dat de herberekening voldeed aan de eisen van het rolreglement.

Het hof concludeerde dat de geïntimeerde, op basis van de huurprijs die tot de genoemde datum gold, een totaalbedrag van € 63.518,-- aan Anconé vorderde, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof oordeelde dat de grieven van Anconé grotendeels tevergeefs waren en dat het vonnis waarvan beroep, voor zover in conventie gewezen, niet ongewijzigd kon blijven. Het hof vernietigde dit vonnis en veroordeelde Anconé tot betaling van het door de geïntimeerde berekende bedrag aan achterstallige huur en rente, alsook de buitengerechtelijke incassokosten. De kosten van het geding in hoger beroep werden ook aan Anconé opgelegd, aangezien zij grotendeels in het ongelijk was gesteld.

Het arrest werd uitgesproken op 16 april 2008 door de voorzitter en de raden van het hof, en het werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit arrest bevestigt de noodzaak voor partijen om hun vorderingen en berekeningen duidelijk en inzichtelijk te presenteren in juridische procedures.

Uitspraak

Arrest d.d. 16 april 2008
Rolnummer 0500465
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Anconé Group Furniture B.V. ,
gevestigd te Wolvega,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Anconé,
procureur: mr. J.V. van Ophem,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats geïntimeerde],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser in conventie en verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
procureur: mr. J.A.M. Bijlholt.
De inhoud van het op 24 oktober 2007 door het hof in deze zaak gewezen tussenarrest wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Ingevolge genoemd tussenarrest heeft [geïntimeerde] een akte genomen, waarop door Anconé is gereageerd met een antwoordakte.
Vervolgens hebben partijen de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
Wederom met betrekking tot de grieven
1. Ter voldoening aan het gestelde in 's hofs eerdergenoemd tussenarrest heeft [geïntimeerde] bij akte een herberekening van zijn vordering verstrekt. Anders dan Anconé in haar antwoordakte kennelijk ingang wil doen vinden, voldoet de door [geïntimeerde] genomen akte aan de eisen die het vigerende rolreglement van dit hof aan een akte stelt. In zijn akte geeft [geïntimeerde] immers kort en bondig weer op welke wijze zijn vordering op Anconé, met inachtneming van de uitgangspunten in het tussenarrest, is samengesteld en herberekend.
2. Uit deze herberekening (als productie 12 bij de akte gevoegd) blijkt dat [geïntimeerde] voor wat betreft de periode van 17 september 2003-16 september 2004 conform het in 's hofs tussenarrest uitgesproken oordeel is uitgegaan van de huurprijs zoals die tot eerstgenoemde datum gold, te weten € 4.522,49 per maand (inclusief kosten van gas, water en electriciteit en de servicekosten, alsmede de omzetbelasting).
Daarvan uitgaande bedraagt het saldo van de nog door Anconé verschuldigde huurtermijnen over de periode 17 september 2001 tot 1 september 2004, verminderd met het in die periode door Anconé betaalde, € 58.284,91. Aan vertragingsrente is daarover - na herberekening - € 5.233,09 verschuldigd.
[geïntimeerde] stelt aldus in totaal € 63.518,-- van Anconé te vorderen te hebben, nog vermeerderd met primair: de wettelijke rente verhoogd met 2%, en subsidiair: de wettelijke rente, vanaf 5 oktober 2004.
3. De juistheid van de herberekening is door Anconé inhoudelijk niet weersproken. Zij heeft zich slechts verweerd door te stellen dat de herberekening en de toe-lichting daarop voor haar niet inzichtelijk en uiterst summier is.
Het hof gaat aan dit bezwaar van Anconé voorbij. Het meergenoemd tussenarrest van 24 oktober 2007 verlangde van [geïntimeerde] een herberekening te geven van zijn vordering ter zake van achterstallige huur over de periode van 17 september 2003-16 september 2004 en van de rentecomponent daarover. Met zijn akte van
21 november 2007 heeft [geïntimeerde] daaraan voldaan door op overzichtelijke wijze aan te geven hoe de vordering is herberekend en tot welke bedragen aan openstaande huur en rente zulks heeft geleid.
4. Naar 's hofs oordeel heeft [geïntimeerde] met de verstrekte herberekening de juistheid van het thans door hem van Anconé gevorderde in voldoende mate aangetoond. Deze vordering is dan ook voor toewijzing vatbaar, te verhogen met de overeengekomen rente, zijnde de wettelijke rente verhoogd met 2%.
Slotsom
5. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, moet de slotsom luiden dat de grieven voor het merendeel tevergeefs zijn voorgesteld. Het vonnis waarvan beroep, voor zover in conventie gewezen, kan evenwel niet ongewijzigd in stand blijven en zal daarom worden vernietigd. Het hof zal opnieuw recht doend Anconé veroordelen tot betaling van het door [geïntimeerde] berekende bedrag aan achterstallige huur c.a. en daarover verschuldigde rente ad € 63.518,--, nog te verhogen met de door de kantonrechter op € 1.540,-- gestelde buitengerechtelijke incassokosten, waartegen niet afzonderlijk is gegriefd.
Anconé moet als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding in hoger beroep worden veroordeeld (3 procespunten, tarief IV).
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover in conventie gewezen
en in zoverre opnieuw rechtdoende
veroordeelt Anconé om aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag van € 65.058,--, te vermeerderen met de wettelijke rente verhoogd met 2% over € 58.284,91 vanaf
5 oktober 2004 tot de voldoening;
bekrachtigt het beroepen vonnis voor het overige;
veroordeelt Anconé in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] op € 244,-- aan verschotten en op
€ 4.893,-- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. Kuiper, voorzitter, Zuidema en Rowel-van der Linde, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van woensdag 16 april 2008, in bijzijn van de griffier.