ECLI:NL:GHLEE:2008:BD2148
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- G.M. van der Meer
- J.D.S.L. Bosch
- F.J.W. Drion
- Rechtspraak.nl
Terechtheid naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan belanghebbende
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, staat de vraag centraal of de naheffingsaanslag parkeerbelasting, opgelegd aan de belanghebbende, terecht is. De belanghebbende ontving op 20 oktober 2006 een naheffingsaanslag van € 22,50, bestaande uit € 0,50 parkeerbelasting en € 22,-- aan kosten, omdat zijn auto, een Honda met kenteken 00-YY-XX, geparkeerd stond zonder geldig parkeerkaartje. De rechtbank Leeuwarden verklaarde het bezwaar van de belanghebbende ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 11 maart 2008 werd de zaak behandeld. De belanghebbende stelde dat zijn auto klem stond en hij het parkeervak niet kon verlaten, terwijl de heffingsambtenaar de situatie niet kon bevestigen. Het hof oordeelde dat de belanghebbende niet in zijn bewijs is geslaagd dat er sprake was van overmacht. Het hof nam de overwegingen van de rechtbank over en voegde hieraan toe dat er meer dan een uur verstreken was tussen het opleggen van de naheffingsaanslag en het moment dat de belanghebbende bij zijn auto terugkeerde.
Het hof concludeerde dat de belanghebbende niet voldoende argumenten had aangedragen om de naheffingsaanslag te vernietigen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hof oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd op 16 mei 2008 openbaar uitgesproken door de voorzitter en de griffier, en beide partijen werden geïnformeerd over hun recht om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.