ECLI:NL:GHLEE:2008:BD2420

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
14 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
700586
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Zuidema
  • A. Kuiper
  • R. Rowel-van der Linde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg pensioenregeling en tijdsevenredige bijdrage in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 14 mei 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uitleg van een pensioenregeling in een arbeidsovereenkomst. De appellant, die in dienst was bij SLTN Professional Services B.V., betwistte de uitleg van de pensioenbijdrage die door de werkgever werd vastgesteld. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de pensioenbijdrage per maand op een evenredig deel van de jaarpremie moest worden vastgesteld, waarbij het maximumsalaris ook naar evenredigheid moest worden herberekend. Het hof bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de pensioenregeling zo moest worden uitgelegd dat de werknemer per maand recht heeft op een tijdsevenredig deel van de door de werkgever beschikbaar gestelde jaarlijkse bijdrage, met inachtneming van het daarvoor geldende maximum.

De appellant had in eerste aanleg geprocedeerd tegen SLTN, waarbij hij stelde dat de werkgever de maximale bijdrage voor de pensioenovereenkomst verschuldigd was voor de jaren 2003 en 2004. Dit zou betekenen dat SLTN een groter deel van de jaarpremie had moeten voldoen. Het hof oordeelde dat de argumenten voor de uitleg van de pensioenregeling naar objectieve maatstaven aan gewicht winnen, vooral omdat de regeling zonder betrokkenheid van de appellant was vastgesteld.

Het hof concludeerde dat de berekeningswijze van SLTN correct was en dat de grief van de appellant faalde. Het vonnis van de kantonrechter werd bekrachtigd, en de appellant werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in arbeidsovereenkomsten en de uitleg van pensioenregelingen.

Uitspraak

Arrest d.d. 14 mei 2008
Rolnummer 0700586
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats appellant],
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna te noemen: [appellant],
procureur: mr. A.H. Lanting,
tegen
SLTN Professional Services B.V.
gevestigd te Marssum,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: SLTN,
procureur: mr. P. van der Sluis.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis uitgesproken op 8 juni 2007 door de rechtbank Leeuwarden, sector kanton locatie Leeuwarden, verder aan te duiden als de kantonrechter.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 5 september 2007 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van SLTN tegen de zitting van 19 september 2007.
De conclusie van de memorie van grieven luidt:
dat het het gerechtshof moge behagen het door de rechtbank Leeuwarden, sector kanton, locatie Leeuwarden tussen partijen gewezen vonnis, uitgesproken op 8 juni 2007, te vernietigen en opnieuw rechtdoende, bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, de vordering van appellant, zoals ingesteld bij dagvaarding in eerste aanleg, doch met uitzondering van hetgeen onder b en c van het petitum van die dagvaarding is gesteld, alsnog toe te wijzen, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties.
Bij memorie van antwoord is door SLTN verweer gevoerd met als conclusie:
dat het gerechtshof te Leeuwarden [appellant] niet ontvankelijk in het hoger beroep dient te verklaren en het vonnis van de Rechtbank Leeuwarden, sector kanton, locatie Leeuwarden d.d. 8 juni 2007 dient te bekrachtigen, met veroordeling van [appellant] in de kosten van beide instanties.
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
De grieven
[appellant] heeft één grief opgeworpen.
De beoordeling
1. De vaststaande feiten
Geen grief is gericht tegen de vaststelling van de feiten door de kantonrechter in r.o. 2 van het bestreden vonnis. Het hof gaat dan ook van die feiten uit. Het hof zal die feiten, aangevuld met enige feiten die in hoger beroep eveneens als vaststaand hebben te gelden, hierna weergeven.
1.1 [appellant] is van 1 mei 2003 tot 1 september 2004 in dienst geweest bij SLTN tegen een bruto maandsalaris van € 4.800,--, te vermeerderen met vakantietoeslag.
1.2 De arbeidsovereenkomst is aan [appellant] toegezonden bij brief van SLTN d.d. 20 maart 2003, welke in het hoofd aangeeft dat dit betreft: "Aanbieding". Voorts vermeldt de brief, voor zover hier van belang:
"In navolging op hetgeen wij besproken hebben doen wij u graag de navolgende aanbieding:
(...)
Hieronder volgt een resumé uit de arbeidsvoorwaardenregeling van SOLUTION PROFESSIONAL SERVICES B.V. en de afspraken welke wij gemaakt hebben.
(...)
de bijdrage van SOLUTION PROFESSIONAL SERVICES B.V. t.b.v. pensioen is gesteld op 7% van het pensioengevend salaris (incl. vakantietoeslag) met een maximum van € 2.572,93 per jaar.
(...)".
1.3 Op de (schriftelijk gesloten) arbeidsovereenkomst is van toepassing de arbeidsvoorwaardenregeling. Voorts is van toepassing de "Toelichting Pensioen" (productie 4 bij inleidende dagvaarding), zijnde een geschrift waar beide partijen zich op beroepen voor de uitleg van de pensioenregeling. Deze toelichting vermeldt, voor zover hier van belang:
"Onlangs bent u in dienst getreden bij The SLTN Group. Daarom willen wij u enige informatie geven inzake de flexibele pensioenregeling van Solution.
DE PENSIOENREGELING
Deze flexibele pensioenregeling wordt omschreven als een beschikbare premieregeling. Dit houdt in dat er jaarlijks een vaste premie beschikbaar is voor het opbouwen van uw pensioen. De hoogte van deze premie is afhankelijk van uw salaris. De beschikbare premie wordt uitgedrukt in een percentage van uw bruto salaris.
De door de werkgever beschikbaar gestelde premie bedraagt 7% van uw salaris, waarbij dit is gesteld aan een maximum. Dit maximum salaris bedraagt
€ 36.756,20. De maximale bijdrage van de werkgever is dus gesteld op 7% van
€ 36.756,20 - € 2.572,93.
Naast deze beschikbare gestelde 7% bent u vrij om te bepalen of u zelf een bijdrage in uw pensioen wilt stoppen. Deze bijdrage zal door de werkgever aan het begin van het jaar worden voldaan. De werkgever zal dit echter bij u per maand in gaan houden op uw bruto salaris. (...)
UITDIENSTTREDING
Bij uitdiensttreding is het mogelijk deze pensioenpolis voort te zetten bij een nieuwe werkgever. (...).
1.4 De polis van de ter zake gesloten verzekering van Aegon kent een jaarpremie van
€ 7.772,--. De premie voor de periode van 1 mei 2003 tot 1 januari 2004 en voor de periode 1 januari 2004 tot 1 september 2004 bedraagt telkens
€ 5.181,33, zijnde 8/12 deel van de jaarpremie.
Met betrekking tot de grief
2.1 De grief bestrijdt het oordeel van de kantonrechter dat de door SLTN verschuldigde premie naar evenredigheid van het dienstverband dient te worden verminderd, tot 8/12 van het maximum jaartotaal. [appellant] stelt dat SLTN de maximale bijdrage voor de pensioenovereenkomst verschuldigd is voor de jaren 2003 en 2004; dit brengt mee dat SLTN van de jaarpremie een groter deel had moeten voldoen en dat ten onrechte een bedrag van € 1.500,79 bruto teveel is ingehouden op zijn salaris ter zake van zijn aandeel in de premie.
2.2 Het geschil betreft in de kern de uitleg van de bij de arbeidsovereenkomst horende pensioenregeling. SLTN gaat uit van een tijdsevenredige bijdrage, [appellant] stelt zich op het standpunt dat de bijdrage van SLTN nominaal per kalenderjaar moet worden berekend. Dit heeft invloed op de bijdrage die [appellant] zelf moest doen in het kader van zijn pensioenovereenkomst. Bij de uitleg van de pensioenregeling komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan die regeling mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Gelet echter op de omstandigheid dat de pensioenregeling is vastgesteld zonder dat [appellant] daarbij betrokken is geweest, heeft te gelden dat de argumenten voor uitleg van de bewoordingen van de regeling naar objectieve maatstaven aan gewicht winnen.
2.3 Het hof stelt vast dat in de arbeidsovereenkomst geen vermelding van enige pensioenregeling voorkomt; in de periode voorafgaand aan het sluiten van de arbeidsovereenkomst is door SLTN in haar brief van 20 maart 2003 toegezegd dat "de bijdrage van SLTN t.b.v. pensioen is gesteld op 7% van het pensioengevend salaris (incl. vakantietoeslag) met een maximum van € 2.572,93 per jaar".
Niet is gesteld of gebleken dat over dit onderwerp tussen partijen nadien nog is gesproken of onderhandeld.
3. In de Toelichting Pensioen van SLTN is informatie verstrekt aan haar werknemers. De relevante tekst is onder de vaststaande feiten vermeld. Evenmin als in de arbeidsovereenkomst en de aanbiedingsbrief is in de Toelichting Pensioenregeling uitdrukkelijk een tijdsevenredige bijdrage geregeld.
Uit de vaststaande feiten blijkt dat de pensioenpremie door de verzekeraar is berekend naar tijdsevenredigheid, in casu over 8 maanden in elk van beide jaren dat het dienstverband heeft bestaan. De tekst van de Toelichting Pensioen vermeldt een premie, door de werkgever beschikbaar gesteld, van 7% van het salaris, waarbij deze afhankelijk is gesteld van een maximum jaarsalaris.
4. Hoewel de tekst van de regeling dit niet uitdrukkelijk bepaalt, deelt het hof het oordeel van de kantonrechter dat de regeling aldus moet worden uitgelegd dat de pensioenbijdrage per maand wordt vastgesteld op een evenredig deel van de jaarpremie, waarbij het maximumsalaris eveneens naar evenredigheid moet worden herberekend. Dit strookt met het feit dat de pensioenpremie zelf ook tijdsevenredig wordt vastgesteld. De onder r.o. 1.3 vermelde Toelichting Pensioen geeft aan dat de eigen bijdrage aan de pensioenregeling door de werkgever per maand wordt verrekend met het jaarsalaris van de betrokken medewerker. Dit vormt eveneens een aanwijzing voor een tijdsevenredige bijdrage. De door [appellant] voorgestane uitleg zou voorts tot de zonder meer onaannemelijke uitkomt leiden dat de maandelijkse beloning van de medewerker hoger zou zijn, als hij niet het volledige jaar zou werken.
5. Het hof komt dan ook tot de slotsom dat de pensioenregeling zo moet worden uitgelegd dat de werknemer per maand recht heeft op een tijdsevenredig deel van de door de werkgever beschikbaar gestelde jaarlijkse bijdrage, met inachtneming van het daarvoor voorts geldende maximum.
6. Het voorgaande brengt mee, dat de berekeningswijze van SLTN als de juiste wordt aangemerkt. Dit betekent dat het hof het met de grief bestreden oordeel van de kantonrechter deelt en dat de grief faalt.
De slotsom.
Het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd met veroordeling van [appellant] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep (tarief I, 1 punt, derhalve € 632,--).
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van SLTN tot aan deze uitspraak op € 251,-- aan verschotten en op € 632,-- aan salaris voor de procureur.
Aldus gewezen door mrs. Zuidema, voorzitter, Kuiper en Rowel-van der Linde, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 14 mei 2008 in bijzijn van de griffier.