ECLI:NL:GHLEE:2008:BD6855

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
107.004.838 (voorheen Rekestnummer 0800192)
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Jonkman
  • Garos
  • Melssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van een minderjarige tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een minderjarige, aangeduid als [appellant], tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Assen van 12 december 2007. Deze beschikking verlengde de machtiging tot uithuisplaatsing van [appellant] in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) met een beperkt beveiligd regime voor de duur van een jaar, ingaande op 16 december 2007. [appellant] heeft op 7 maart 2008 hoger beroep ingesteld tegen deze verlenging, maar is niet verschenen op de zitting van 16 juni 2008, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen.

Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] ten tijde van het instellen van het hoger beroep was geplaatst in de opvanggroep Foxtrot, een gesloten groep binnen Justitieel Pedagogisch Centrum De Sprengen, zonder dat hieraan een daartoe strekkende machtiging ten grondslag lag. Het hof oordeelt dat [appellant] in beginsel bekwaam is om in rechte op te treden, maar dat hij geen juridisch te respecteren belang meer heeft bij zijn hoger beroep, aangezien hij inmiddels is weggelopen uit de Foxtrot groep en zich schuilhoudt. Hierdoor verblijft hij niet meer in een JJI en kan hij niet in een normaal beveiligd regime worden geplaatst.

Het hof concludeert dat [appellant] niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn hoger beroep tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat er geen juridisch belang meer is. Hoewel [appellant] een persoonlijk belang heeft om weer thuis te wonen, kan het hof dit feitelijke belang niet toetsen vanwege het ontbreken van juridisch belang. De uitspraak van het hof is gedaan op 10 juli 2008, waarbij de rechters Jonkman, Garos en Melssen betrokken waren.

Uitspraak

Beschikking d.d. 10 juli 2008
Zaaknummer 107.004.838 (voorheen Rekestnummer 0800192)
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
[appellant],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats,
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
procureur mr. P.R. van den Elst,
advocaat mr. M. Alta,
tegen
Stichting Bureau Jeugdzorg Overijssel,
gevestigd te Zwolle,
geïntimeerde,
hierna te noemen: BJZ,
Belanghebbenden:
1. [de moeder],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de moeder,
2. [de vader],
wonende te [werknemer],
hierna te noemen: de vader.
Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Assen van 12 december 2007 (in de zaak met nummer 65041/FA RK 07-2262 gewezen), waarvan de inhoud bij partijen bekend is.
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 7 maart 2008, heeft [appellant] verzocht de hiervoor vermelde beschikking van 12 december 2007 te vernietigen en opnieuw beslissende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing op te heffen.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 3 april 2008, heeft BJZ het verzoek bestreden en verzocht het hoger beroep van [appellant] te verwerpen.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een fax van 2 april 2008 van [gezinsvoogd], gezinsvoogd, namens BJZ, een brief van 23 mei 2008 van de moeder en een fax van 13 juni 2008 van mr. Van den Elst, met als bijlage een brief van [appellant].
Bij beschikking van 11 maart 2008 heeft het hof aan de Raad voor Rechtsbijstand last gegeven tot toevoeging van mr. Alta.
Ter zitting van 16 juni 2008 is de zaak behandeld. Verschenen zijn de moeder, mr. Alta, namens [appellant], mevr. [betrokkene 1] en dhr. [betrokkene 2 ], namens BJZ en dhr. [betrokkene 3 ], namens de raad voor de kinderbescherming.
[appellant] en de vader zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De beoordeling
Ontvankelijkheid van [appellant] in het door hem ingesteld hoger beroep
1. Bij beschikking van 12 december 2007, waarvan beroep, heeft de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [appellant] in een Justitiële Jeugdinrichting (hierna: JJI), met beperkt beveiligd regime, voor een jaar verlengd met ingang van 16 december 2007. Bij deze beschikking is voorts de ondertoezichtstelling van [appellant] verlengd voor de duur van een jaar met ingang van 16 december 2007. Tegen beide verlengingen heeft [appellant] op 7 maart 2008 hoger beroep ingesteld.
2. Het hof stelt voorop dat [appellant] vanwege zijn minderjarigheid onbekwaam is om in rechte op te treden, behoudens de in de wet genoemde uitzonderingen, waarvan in het onderhavige geval geen sprake is.
3. Hieruit volgt, dat [appellant], nu hij niet door een van zijn ouders in rechte wordt vertegenwoordigd en evenmin een bijzonder curator heeft die namens hem het hoger beroep heeft ingesteld, in beginsel niet kan worden ontvangen in het door hem ingestelde hoger beroep tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing in een JJI, beperkt beveiligd regime.
4. Gelet op de inhoud van het verweerschrift (dat op 3 april 2008 bij het hof is ingekomen), de daarbij gevoegde brief van 27 februari 2008 en de behandeling ter zitting, constateert het hof echter dat [appellant] ten tijde van het instellen van het hoger beroep voor herselectie was geplaatst in de opvanggroep Foxtrot te Zutphen, zijnde een gesloten groep binnen Justitieel Pedagogisch Centrum De Sprengen, zonder dat hieraan een daartoe strekkende machtiging ten grondslag lag.
5. Het hof merkt hierbij op dat de door de kinderrechter bij beschikking van 22 november 2007 verleende spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [appellant] in een JJI, normaal beveiligd regime (of te wel een gesloten plaatsing) - welke beschikking is bekrachtigd bij beschikking van 12 december 2007 in de zaak met nummer 65039 / FA RK 07-2261 - slechts was verstrekt voor de periode van 22 november 2007 tot 16 december 2007. Uit het verhandelde ter zitting is voorts gebleken dat nadien geen nieuwe machtiging is verstrekt voor een uithuisplaatsing van [appellant] in een JJI, normaal beveiligd regime. Daaraan kan worden toegevoegd dat ook het Indicatie Besluit een gesloten plaatsing voor de duur van drie maanden betrof.
6. Nu het hof - zoals in rechtsoverweging 4 overwogen - constateert dat [appellant] ten tijde van het instellen van het hoger beroep was opgenomen in de groep Foxtrot, is het hof van oordeel dat ten tijde van het instellen van het hoger beroep feitelijk gezien sprake was van een situatie als bedoeld in art. 29a, tweede lid, Wet op de jeugdzorg (nieuw). Dit brengt mee dat het hof [appellant] in gevolge dit artikellid alsnog bekwaam acht zelf in rechte op te treden tegen de feitelijke gesloten plaatsing.
7. Het vorenstaande betekent dat [appellant] in beginsel zou kunnen worden ontvangen in het door hem ingestelde hoger beroep tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor zover die ook thans nog in groep Foxtrot, zijnde een gesloten plaatsing, ten uitvoer wordt gelegd.
8. Aangezien [appellant] echter is weggelopen uit de Foxtrot groep en zich thans schuil houdt, verblijft hij derhalve in het geheel niet meer in een JJI. Nu hij bovendien op grond van de in de beschikking waarvan beroep gegeven verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing ook niet in een normaal beveiligd regime kan worden geplaatst, is het hof van oordeel dat [appellant] geen juridisch te respecteren belang (meer) heeft bij zijn hoger beroep voor zover gericht tegen de feitelijk gesloten plaatsing in de groep Foxtrot.
9. Hieruit volgt dat [appellant] alsnog (ook) niet ontvankelijk dient te worden verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor zover deze in een normaal beveiligd regime is tenuitvoer gelegd. Het hof merkt hierbij nog op, dat [appellant] weliswaar een persoonlijk belang heeft om weer thuis te wonen, maar dat het hof aan toetsing van dit feitelijke belang niet toekomt vanwege het ontbreken van juridisch belang.
Slotsom
10. Op grond van het vorenstaande zal het hof beslissen als na te melden.
De beslissing
Het gerechtshof:
verklaart [appellant] niet ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep tegen de beschikking van 12 december 2007 (in de zaak met nummer 65041/FA RK
07-2262 gewezen).
Aldus gegeven door mrs. Jonkman, voorzitter, Garos en Melssen, raden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van donderdag 10 juli 2008 in bijzijn van de griffier.