ECLI:NL:GHLEE:2008:BD9030
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Hermans
- J. Melssen
- M. Bosch
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de noodzaak van een machtiging tot gesloten plaatsing in jeugdzorg
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 juli 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot gesloten plaatsing van de minderjarige [appellant] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. De ondertoezichtstelling van [appellant] loopt tot zijn meerderjarigheid op 28 oktober 2008. De kinderrechter had eerder op 9 juli 2008 de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd, maar [appellant] heeft hiertegen beroep aangetekend. Het hof heeft de voorwaarden van artikel 29b van de Wet op de jeugdzorg (Wjz) beoordeeld, waarbij de eerste voorwaarde, dat de jeugdige onder toezicht is gesteld, als voldaan werd beschouwd. Echter, de tweede voorwaarde, die betrekking heeft op de ernst van de opgroei- of opvoedingsproblemen, werd door het hof niet als voldoende onderbouwd gezien. Uit de stukken en de zitting bleek dat [appellant] weliswaar problemen ondervond, maar niet in een mate die een gesloten plaatsing rechtvaardigt. Het hof heeft daarbij verwezen naar een rapport van psychologen dat aantoont dat [appellant] geen ontwikkelingsstoornis heeft en dat zijn probleemgedrag vermoedelijk het gevolg is van de omgeving waarin hij verbleef. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaring van de gedragswetenschapper niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat deze niet kort tevoren was onderzocht. Hierdoor kon de beschikking van de kinderrechter niet in stand blijven. Het hof heeft de beschikking van 9 juli 2008 vernietigd en de gesloten plaatsing van [appellant] onmiddellijk opgeheven, waarbij het belang van [appellant] voorop stond. Het hof heeft ook opgemerkt dat Bureau Jeugdzorg zijn werkwijze moet aanpassen om dergelijke situaties in de toekomst te voorkomen.