ECLI:NL:GHLEE:2008:BD9882
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- M. Streppel
- A. Mollema
- J. Zuidema
- Rechtspraak.nl
Verval van instantie in hoger beroep kort geding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om een hoger beroep in een kort geding. De appellante, wonende te [woonplaats appellante], had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden, uitgesproken op 16 oktober 2006. De zaak was aanhangig gemaakt door middel van een exploot van 10 november 2006, met een zitting gepland op 29 november 2006. De procedure in hoger beroep liep echter vertraging op, omdat de memorie van grieven niet tijdig werd ingediend. Het hof had eerder uitstel verleend tot 9 april 2008 voor het indienen van deze memorie of voor het vorderen van verval van instantie door de Staat der Nederlanden.
Op de rol van 9 april 2008 bleek dat de procureur van de appellante geen memorie van grieven had ingediend. De procureur van de Staat vorderde daarop verval van instantie, wat inhoudt dat de zaak niet verder behandeld zou worden. Het hof oordeelde dat aan de eisen van artikel 251 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering was voldaan en verleende het gevorderde verval van instantie. De appellante werd bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die door de Staat werden begroot op € 248,-- aan verschotten en € 316,-- aan salaris voor de procureur.
De uitspraak werd gedaan op 6 augustus 2008 door de derde kamer voor burgerlijke zaken van het Gerechtshof Leeuwarden, onder leiding van voorzitter M. Streppel en de raden A. Mollema en J. Zuidema. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.