ECLI:NL:GHLEE:2008:BF3562
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- M. Knijp
- A. Telman
- W. Wissink
- Rechtspraak.nl
Bindend advies en bevoegdheid van de voorzieningenrechter in geschil over aannemingsovereenkomst
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om een geschil tussen [appellant], h.o.d.n. [het Bouwbedrijf], en [geïntimeerde] over de betaling van een bedrag na de ontbinding van aannemingsovereenkomsten. Partijen hadden ervoor gekozen om hun geschil niet voor te leggen aan arbiters, maar aan een bindend adviseur. Het hof moest beoordelen of de voorzieningenrechter bevoegd was om kennis te nemen van het geschil, ondanks het arbitraal beding in de algemene voorwaarden. Het hof concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren dat partijen de intentie hadden om, in geval van een geschil over het bindend advies, dit alsnog aan arbiters voor te leggen. Hierdoor was de voorzieningenrechter bevoegd om het geschil te behandelen, conform artikel 7:904 BW.
De zaak begon met een kort geding waarin [appellant] vorderde dat [geïntimeerde] het door de bindend adviseur vastgestelde bedrag zou betalen. [geïntimeerde] had de facturen van [appellant] onbetaald gelaten, omdat hij meende dat [appellant] tekortgeschoten was in de uitvoering van de overeenkomsten. De voorzieningenrechter had de vordering van [appellant] afgewezen, omdat deze onvoldoende spoedeisend belang had aangetoond. In hoger beroep heeft [appellant] acht grieven ingediend, maar het hof oordeelde dat de voorzieningenrechter terecht had geoordeeld dat het spoedeisend belang niet voldoende was onderbouwd.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en verwierp het incidenteel appel van [geïntimeerde]. De kosten van het hoger beroep werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor partijen om duidelijkheid te scheppen over hun intenties met betrekking tot arbitrage en bindend advies, en de rol van de voorzieningenrechter in dergelijke geschillen.