ECLI:NL:GHLEE:2008:BF3935
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Rowel-Van der Linde
- J. de Hek
- Rechtspraak.nl
Vernietiging en bekrachtiging van eerdere vonnissen in civiele zaak met betrekking tot schadevergoeding
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, is op 30 september 2008 een arrest gewezen in hoger beroep. De zaak betreft een geschil over schadevergoeding, waarbij de appellant, wonende te [woonplaats appellant], in eerste aanleg gedaagde was, en de geïntimeerde, wonende te [woonplaats geïntimeerde], eiser. De appellant werd vertegenwoordigd door advocaat mr. J.V. van Ophem, terwijl de geïntimeerde werd bijgestaan door mr. J.B. Dijkema. Het hof heeft in zijn arrest het vonnis van de rechtbank Assen van 26 april 2006 vernietigd, voor zover het betreft de toewijzing van een hoger bedrag dan het hof toewijsbaar achtte. Het hof bekrachtigde echter het vonnis voor het overige. Tevens werd het vonnis van 21 juni 2006 vernietigd, maar alleen voor zover het een bedrag van meer dan € 3.466,93 met wettelijke rente toewijsbaar achtte. Het hof oordeelde dat de appellant aan de geïntimeerde een bedrag van € 3.466,93 verschuldigd was, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 januari 2008. Het hof verklaarde de appellant niet-ontvankelijk in zijn appel tegen het vonnis van 19 oktober 2005 en bekrachtigde het vonnis van 25 januari 2006. De proceskosten in hoger beroep werden op € 1.264,00 voor salaris advocaat en € 296,00 voor verschotten vastgesteld, waarbij de appellant in deze kosten werd veroordeeld. Het hof heeft de verdere beoordeling van de zaak gebaseerd op eerdere tussenarresten en de ingediende stukken.