ECLI:NL:GHLEE:2008:BG2099
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- A. Verschuur
- M. Kuiper
- J. Zandbergen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake beslag op inboedelgoederen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 7 oktober 2008 uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een kort geding vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen. De appellant, [appellant], had in eerste aanleg gevorderd dat het op 3 april 2008 gelegde executoriaal beslag op inboedelgoederen zou worden opgeheven. De voorzieningenrechter had de appellant echter niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de bevoegdheid tot beschikking en beheer over zijn vermogen na zijn faillissement bij de curator was komen te rusten. De voorzieningenrechter ging er bovendien van uit dat alle in beslag genomen goederen tot de privé-inboedel van de echtgenote van de appellant, [de echtgenote], behoren.
In hoger beroep heeft de appellant één grief opgeworpen, waarin hij aanvoert dat hij een hoogst persoonlijk recht heeft op gebruik van de inboedel en dat hij, ondanks zijn faillissement, tegen inbreuken op dit recht kan opkomen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de appellant niet heeft aangetoond dat er nog zaken zijn die uitsluitend hem toebehoren en waarop beslag rust. Het hof heeft de aanname van de voorzieningenrechter bevestigd dat alle in beslag genomen goederen mede aan de echtgenote toebehoren en dat de appellant derhalve geen procesbelang heeft bij zijn vorderingen.
Het hof heeft de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep en hem in de kosten van het geding veroordeeld. De uitspraak benadrukt de gevolgen van een faillissement voor de bevoegdheid tot beheer over inboedelgoederen en de noodzaak voor de appellant om aan te tonen dat hij nog enig belang heeft bij zijn vorderingen.