ECLI:NL:GHLEE:2008:BG2311

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
20 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
107.004.822
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Bosch
  • M. Garos
  • J. Beversluis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep tegen beschikking op verzoek testamentaire bepaling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 20 oktober 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Groningen, sector kanton, inzake de nalatenschap van de erflater. De appellante, vertegenwoordigd door mr. R.W. de Casseres en mr. M.H. Heeg, verzocht de beschikking van 27 november 2007 te vernietigen en een deskundige te benoemen voor de waardering van appartementsrechten. De rechtbank had eerder deskundigen benoemd, maar de appellante was het niet eens met de uitkomst en wilde een andere deskundige laten benoemen.

Het hof heeft vastgesteld dat de beslissing van de kantonrechter berustte op een testamentaire bepaling die niet als een wettelijke beschikking kan worden aangemerkt. Het hof oordeelde dat het verzoek van de appellante een vrijwillig verzoek was en niet onder de wettelijke bepalingen viel die een hoger beroep mogelijk maken. Hierdoor was het hoger beroep niet-ontvankelijk. Het hof heeft de appellante ook veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep, die zijn begroot op € 303,- aan verschotten en € 904,- aan salaris advocaat.

De uitspraak benadrukt het belang van de juridische kwalificatie van beslissingen in het kader van testamentaire bepalingen en de voorwaarden waaronder hoger beroep kan worden ingesteld. Het hof heeft de appellante in haar verzoek niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat zij geen recht had op een herbeoordeling van de eerdere beslissing van de kantonrechter.

Uitspraak

Beschikking d.d. 20 oktober 2008
Zaaknummer 107.004.822 (voorheen rekestnr: 0800176)
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: appellante,
advocaat (gewezen procureur) mr. R.W. de Casseres,
behandelend advocaat mr. M.H. Heeg, kantoorhoudende te [plaats],
tegen
1. [geïntimeerde 1],
wonende te [woonplaats],
2. [geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats],
hierna gezamenlijk te noemen: geïntimeerden,
advocaat (gewezen procureur) mr. P.R. van den Elst,
behandelend advocaat mr. J. Ipenburg, kantoorhoudende te Utrecht.
Het geding in eerste aanleg
Op 27 november 2007 heeft de rechtbank Groningen, sector kanton, locatie Groningen (hierna: de kantonrechter) inzake de nalatenschap van [erflater], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en overleden op [datum ] te [plaats], tot deskundigen benoemd:
- de heer A.B. Riemeijer, werkzaam bij Boelens Jorritsma Makelaardij te Groningen en
- de heer E.B. van Hasselt, werkzaam bij Makelaardij Lagro Ebens te Groningen.
De benoeming is ter waardering van de appartementsrechten op de panden
[adres].
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, binnengekomen bij de griffie op 25 februari 2008, heeft appellante verzocht de beschikking van 27 november 2007 te vernietigen en te benoemen tot deskundige een makelaar van Boekholt en Partners, gevestigd te Groningen en/of een makelaar van Noorderborg Makelaars, gevestigd te Groningen, dan wel een door het hof te benoemen deskundige, dan wel de waarde van het appartementsrecht op de beide panden te bepalen overeenkomstig de taxaties door Feengroep Makelaars te Groningen, dan wel op een door het hof te bepalen bedrag, met compensatie van de proceskosten.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 11 april 2008, hebben geïntimeerden het verzoek bestreden en verzocht de beschikking te bekrachtigen en appellante te veroordelen in de kosten van deze procedure.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief d.d. 29 augustus 2008 met bijlagen van mr. Heeg en een brief d.d. 8 september 2008 met bijlage van mr. Van den Elst.
Ter zitting van 9 oktober 2008 is de zaak behandeld. Verschenen zijn appellante en haar advocaat en de geïntimeerden en hun waarnemend advocaat, mr. A. Schellart.
De beoordeling
1. De door de kantonrechter gegeven beslissing berust op een bepaling in het testament van de erflater betreffende de legatering van bovengenoemde appartementsrechten. Voor zover hier van belang luidt die bepaling dat, wanneer de waarde van het gelegateerde niet in onderling overleg kan worden vastgesteld, de waarde "op verzoek van één der partijen door één of meer deskundigen (is) te bepalen en te benoemen door de kantonrechter bevoegd in mijn laatste woonplaats".
2. Het verzoek, zoals in het testament omschreven, is een vrijwillig verzoek en derhalve niet een verzoek in de zin van enige wet. De op dit verzoek gegeven beslissing, waartegen het appel is gericht, is daarmee niet een beslissing die op grond van enige wettelijke bepaling door een rechter wordt gegeven. Het opschrift "beschikking" boven de beslissing is dan ook niet juist, evenals de onder de beslissing opgenomen griffiersmededeling betreffende de mogelijkheid van hoger beroep. Aan dat opschrift en die mededeling kan appellante overigens, in weerwil van haar wens, geen recht ontlenen.
3. Nu er geen sprake is van een beschikking in de zin van de wet is het tegen de betreffende beslissing ingestelde hoger beroep niet op de wet gebaseerd en dient appellante daarin niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4. Het hof ziet in het bovenstaande aanleiding om appellante in de kosten van de procedure in hoger beroep te veroordelen.
De beslissing
Het gerechtshof:
verklaart appellante niet-ontvankelijk in het door haar ingestelde hoger beroep;
veroordeelt appellante in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van geïntimeerden begroot op € 303,- aan verschotten en € 904,- aan salaris advocaat.
Aldus gegeven door mrs. Bosch, voorzitter, Garos en Beversluis, raden, en uitgesproken ter openbare zitting van dit hof van maandag 20 oktober 2008 in bijzijn van de griffier.