ECLI:NL:GHLEE:2008:BG5229

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
11 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
107.001.287/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Streppel
  • Verschuur
  • Onnes-Wind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tussen Achmea en Van Geenhuizen c.s. inzake schadevergoeding en vrijwaring

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep tussen Achmea Schadeverzekeringen N.V. en Van Geenhuizen c.s. De zaak betreft een geschil over schadevergoeding en vrijwaring. Het hof heeft op 11 november 2008 uitspraak gedaan. De grieven van Achmea in het hoger beroep zijn deels gegrond bevonden, wat heeft geleid tot de gedeeltelijke vernietiging van het bestreden vonnis. Het hof heeft geoordeeld dat de kosten in beide instanties gecompenseerd dienen te worden, aangezien beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld. In de vrijwaringszaak tussen Achmea en [geïntimeerde 3] heeft het hof de grief van Achmea verworpen, waardoor het bestreden vonnis in dat opzicht is bekrachtigd. Achmea is veroordeeld in de kosten van het hoger beroep in de vrijwaringszaak, waarbij het hof de kosten heeft begroot op een specifiek bedrag voor verschotten en advocaatkosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid in het instellen van hoger beroep en de voorwaarden waaronder dit kan plaatsvinden. Het hof heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk effect heeft, ongeacht eventuele verdere rechtsmiddelen die door de partijen kunnen worden aangewend.

Uitspraak

Arrest d.d. 11 november 2008
Zaaknummer 107.001.287/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Achmea Schadeverzekeringen N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
appellante in het principaal en geïntimeerde in het voorwaardelijk incidenteel appel,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: Avéro,
advocaat: mr. J.B. Dijkema, kantoorhoudende te Leeuwarden
tegen
1. mr. A.P. van Geenhuizen,
wonende te Heerenveen,
in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [geïntimeerde 2],
hierna te noemen: Van Geenhuizen,
2. [geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats geïntimeerde 2],
hierna te noemen: [geïntimeerde 2],
geïntimeerden in het principaal en appellanten in het voorwaardelijk incidenteel appel,
in eerste aanleg: eisers
hierna gezamenlijk te noemen: Van Geenhuizen c.s.,
advocaat: mr. Y.K. van Dijk, kantoorhoudende te Leeuwarden
en
3. [geïntimeerde 3],
wonende te [woonplaats geïntimeerde 3],
hierna te noemen: [geïntimeerde 3],
geïntimeerde in het principaal en appellanten in het voorwaardelijk incidenteel appel,
in eerste aanleg: eisers
hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerde 3],
advocaat: mr. J.V. van Ophem.
De inhoud van het tussenarrest d.d. 4 juni 2008 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Ter uitvoering van voormeld tussenarrest hebben Van Geenhuizen c.s. een akte genomen.
Vervolgens hebben partijen de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
1. Wederom grieven 3 tot en met 8 in het principaal appel in de hoofdzaak
Van Geenhuizen c.s. hebben in hun akte van 9 juli 2008 te kennen gegeven dat geen hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank om de vordering van [geïntimeerde 2] jegens [geïntimeerde 3] af te wijzen, waarmee de door het hof in (onder meer) de rechtsoverwegingen 8 en 45 van het tussenarrest van 4 juni 2008 gegeven voorlopige beslissingen eindbeslissingen worden.
2. De grieven treffen aldus ten dele doel.
Grief 9 en grief 10 (gedeeltelijk) het principaal appel in de vrijwaringszaak
3. De grieven hebben betrekking op de afwijzing van de reconventionele vordering in vrijwaring van Achmea op [geïntimeerde 3].
Daargelaten of Achmea, gelet op hetgeen hiervoor en in de rechtsoverwegingen 8 en 9 van het tussenarrest van 4 juni 2008 is overwogen, ontvankelijk moet worden geacht in haar hoger beroep voor zover dit is gericht tegen [geïntimeerde 3], treft de grief om de redenen als in die overwegingen aangegeven, in ieder geval geen doel.
Grief in het voorwaardelijk incidenteel appel van [geïntimeerde 3]
4. [geïntimeerde 3] heeft bij memorie van antwoord in het hoger beroep in de vrijwaringszaak tussen hem en Achmea incidenteel hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 14 juni 2006 voor het geval Van Geenhuizen c.s bij hun memorie van antwoord in het geding in de hoofdzaak tussen Achmea en hen alsnog hoger beroep zouden instellen tegen de beslissing van de rechtbank om de vordering van [geïntimeerde 2] jegens hem, [geïntimeerde 3], af te wijzen.
5. Het hof stelt vast dat in dit geding tussen Van Geenhuizen c.s en [geïntimeerde 3] een dergelijk beroep niet (rechtsgeldig) had kunnen worden ingesteld, maar bovendien dat uit de hiervoor bedoelde akte van 9 juli 2008 blijkt dat een dergelijk beroep ook niet anderszins rechtsgeldig is ingesteld.
6. De voorwaarde waaronder [geïntimeerde 3] het incidenteel hoger beroep heeft ingesteld is dus niet vervuld, zodat het hof aan dat hoger beroep, behoudens voor wat betreft de kosten, zal voorbijgaan.
Grief 10 in het principaal appel (gedeeltelijk)
7. De grief heeft, anders dan het bovenschrift daarvan ("Grieven in zowel de vrijwarings- als de hoofdzaakzaak) uitsluitend betrekking op de vrijwaringszaak.
Voor zover het hierbij gaat om de proceskosten faalt de grief op gronden als hierna aan te geven.
De slotsom
8. De grieven in het hoger in de hoofdzaak tussen Achmea en Van Geenhuizen c.s. treffen ten dele doel. Het bestreden vonnis, voor zover tussen deze partijen gewezen, zal daarom ten dele (het dictum onder 8.1 en 8.2) worden vernietigd, terwijl opnieuw recht zal worden gedaan als hierna te melden. In de omstandigheid dat deze partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk worden gesteld, vindt het hof aanleiding om de kosten in beide instanties te compenseren als hierna aan te geven.
De grief (grief 9) in het principaal appèl in de vrijwaringszaak tussen Achmea en [geïntimeerde 3] treft geen doel, zodat het bestreden vonnis in zoverre (het dictum onder 9.3, 9.4 en 9.5) moet worden bekrachtigd.
Achmea zal in het principaal hoger beroep in de vrijwaringszaak tussen deze partijen als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten daar (tarief II, de helft van één punt) .
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover betreft het dictum onder 8.1 en 8.2
en in zoverre opnieuw rechtdoende
veroordeelt Achmea om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Van Geenhuizen te betalen een bedrag van € 114.949,29, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 september 2004 tot aan de dag der algehele voldoening;
compenseert de kosten van het geding in eerste aanleg in het geding in de hoofdzaak tussen Achmea en Van Geenhuizen c.s. in die zin dat partijen de eigen kosten dragen;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan dat beroep onderworpen voor het overige;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in de hoofdzaak tussen Achmea en van Geenhuizen c.s. in die zin dat partijen de eigen kosten dragen;
veroordeelt Achmea in de kosten van het principaal hoger beroep in de vrijwaringszaak en begroot deze tot nu aan de zijde van [geïntimeerde 3] op € 1.120,-- wegens verschotten en op € 447,-- wegens salaris van de advocaat.
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mrs. Streppel, voorzitter, Verschuur en Onnes-Wind, raden,
en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 11 november 2008 in bijzijn van de griffier.