ECLI:NL:GHLEE:2008:BG6597

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
9 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
107.001.762/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mollema
  • A. Kuiper
  • J. de Hek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis in hoger beroep inzake werknemersfraude

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, is op 9 december 2008 een arrest gewezen in hoger beroep met zaaknummer 107.001.762/01. De appellante, een garagebedrijf gevestigd te Warns, was in eerste aanleg eiser in conventie en verweerster in reconventie. De geïntimeerde, wonende te [woonplaats geïntimeerde], was in eerste aanleg gedaagde in conventie en eiser in reconventie. De advocaat van de appellante was voorheen mr. J.V. van Ophem, terwijl de advocaat van de geïntimeerde mr. G. Machiels was, beiden kantoorhoudende te Leeuwarden.

Het hof constateerde dat de appellante de stelling van de geïntimeerde dat zij in hoger beroep alsnog was vrijgesproken, niet had weersproken. Hierdoor ging het hof uit van de juistheid van deze stelling. Bovendien was de appellante niet verschenen ter comparitie, waardoor het hof het bewijsaanbod van de appellante als onvoldoende beschouwde. Dit leidde ertoe dat de belangrijkste stellingen van de appellante, zoals geformuleerd in de grieven I, IV, V, VI en VII, niet konden worden vastgesteld, wat resulteerde in het falen van deze grieven.

De slotsom was dat het vonnis van 24 januari 2007, waarvan beroep, werd bekrachtigd. De appellante werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde werden begroot op € 251,-- aan verschotten en € 1.788,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. Het hof verklaarde het arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad. Dit arrest werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier tijdens de openbare terechtzitting op 9 december 2008.

Uitspraak

Arrest d.d. 9 december 2008
Zaaknummer 107.001.762/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Firma Garagebedrijf [persoonsnaam],
gevestigd te Warns,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: voorheen mr. J.V. van Ophem, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats geïntimeerde],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in reconventie,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. G. Machiels, kantoorhoudende te Leeuwarden.
De inhoud van het tussenarrest d.d. 20 augustus 2008 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
De advocaat van [appellant] heeft zich aan de zaak onttrokken.
De bij bedoeld tussenarrest bevolen comparitie van partijen is - rekening houdend met de door partijen opgegeven verhinderdata - bepaald op 4 november 2008 te 10.00 uur. Op genoemd(e) datum en tijdstip is [appellant] niet verschenen, zonder bericht van verhindering te sturen. De comparitie is gehouden en gesloten. Daarvan is proces verbaal opgemaakt.
Vervolgens heeft [geïntimeerde] de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
1. Het hof stelt vast dat [appellant] de stelling van [geïntimeerde] dat hij in hoger beroep alsnog is vrijgesproken (zie overweging 15 van het tussenarrest) onweersproken heeft gelaten, zodat van de juistheid van die stelling zal worden uitgegaan.
2. Nu [appellant] niet ter comparitie is verschenen en derhalve de bij tussenarrest van haar verlangde nadere specificatie van haar bewijsaanbod achterwege is gebleven, zal het hof het bewijsaanbod van [appellant], als gedaan bij de memorie van grieven als onvoldoende passeren. Dat brengt mede dat hetgeen [appellant] als belangrijkste stelling aan de grieven I , IV, V, VI en VII ten grondslag heeft gelegd niet is komen vast te staan, zodat ook deze grieven falen.
De slotsom.
3. Het vonnis d.d. 24 januari 2007, waarvan beroep, dient te worden bekrachtigd met veroordeling van [appellant] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep (salaris advocaat: 2 punten, tarief II).
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak op € 251,-- aan verschotten en € 1.788,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. Mollema, voorzitter en mrs. Kuiper en De Hek, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 9 december 2008 in bijzijn van de griffier.