ECLI:NL:GHLEE:2009:BG9950
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. de Bock
- A. Verschuur
- C. Onnes-Wind
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake overbedelingsvergoeding en gebruiksvergoeding na beëindiging huwelijk
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden, waarin de rechtbank besliste over de verdeling van goederen na de beëindiging van het huwelijk tussen [appellant] en [geïntimeerde]. Het huwelijk werd op 11 oktober 1991 gesloten en omgezet in een geregistreerd partnerschap, dat op 19 december 2002 werd beëindigd. Partijen hadden een overeenkomst van verdeling getekend op 20 december 2002, waarin onder andere werd bepaald dat de echtelijke woning aan [appellant] zou worden toebedeeld, en dat hij een overbedelingsvergoeding aan [geïntimeerde] verschuldigd was. De rechtbank had in eerdere vonnissen geoordeeld dat [appellant] een gebruiksvergoeding moest betalen aan [geïntimeerde] voor het gebruik van de woning, en dat hij wettelijke rente verschuldigd was over de overbedelingsvergoeding.
In hoger beroep heeft [appellant] de beslissing van de rechtbank bestreden, met als argument dat de restschuld van € 32.063,42, die voortkwam uit een aandelenlease-overeenkomst, niet alleen voor zijn rekening zou moeten komen. Het hof oordeelt dat de schuld moet worden aangemerkt als een overgeslagen goed in de zin van artikel 3:179 lid 2 BW, en dat beide partijen de helft van deze schuld voor hun rekening moeten nemen. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank voor zover het [appellant] verplichtte tot betaling van een gebruiksvergoeding, en oordeelt dat hij wel wettelijke rente moet betalen over de aan [geïntimeerde] verschuldigde overbedelingsvergoeding, maar pas vanaf 13 juni 2006, de datum van de dagvaarding.
De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het hof concludeert dat de grieven van [appellant] grotendeels slagen, terwijl de grieven van [geïntimeerde] grotendeels falen.