ECLI:NL:GHLEE:2009:BH2311

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
9 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002871-07
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
  • S.H. Wachter
  • J.P. van Stempvoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van overtreding van artikel 9 Wegenverkeerswet 1994 na gebrek aan bewijs

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 9 februari 2009, stond de verdachte terecht in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van het overtreden van artikel 9 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat hij op 29 september 2006 een bedrijfsauto zou hebben bestuurd terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De verdachte, geboren in 1981 en thans verblijvende in PI Veenhuizen, was niet ter terechtzitting verschenen, maar zijn raadsman, mr. G.J.P.M. Grijmans, was wel aanwezig en had de verdachte gemachtigd om hem te verdedigen.

De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van twee weken en een geldboete van € 400,-, subsidiair 8 dagen hechtenis. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De enige bewijsbron was een niet ondertekend proces-verbaal van verbalisanten, waarin werd gesteld dat de verdachte de bestuurder was van de bedrijfsauto. Aangezien dit proces-verbaal niet ondertekend was door de verbalisant die de verdachte had geïdentificeerd, oordeelde het hof dat het bewijs niet voldoende was om de tenlastelegging te ondersteunen.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van ondertekend bewijs in strafzaken en de noodzaak voor de aanklager om voldoende bewijs te leveren voor een veroordeling.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002871-07
Parketnummer eerste aanleg: 17-747278-06
Arrest van 9 februari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 7 november 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in PI Veenhuizen, gevangenis Bankenbosch te Veenhuizen,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat te Bolsward.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken en een geldboete van € 400,-, subsidiair 8 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 september 2006 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (bedrijfsauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Vrijspraak
Uit een zich in het dossier bevindend proces-verbaal blijkt dat verbalisant [verbalisant 1] heeft geconstateerd dat op 29 september 2006 een persoon in een bedrijfsauto reed op de [straat] te [plaats], terwijl die persoon wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Verbalisant[verbalisant 1] heeft dit proces-verbaal ondertekend voor wat betreft zijn bevindingen.
Uit datzelfde proces-verbaal blijkt dat verbalisant [verbalisant 2] heeft geconstateerd dat de bestuurder van de bedrijfsauto opgaf te zijn [verdachte], geboren op [1981], wonende te [woonplaats]. Verbalisant [verbalisant 2] heeft dit proces-verbaal echter niet ondertekend.
Verdachte heeft noch bij de politie, noch ter terechtzitting van de politierechter of het hof een verklaring afgelegd omtrent hetgeen hem verweten wordt.
Nu enkel uit een niet ondertekend proces-verbaal blijkt dat verdachte degene is geweest die op 29 september 2006 als bestuurder van een bedrijfsauto over de [straat] in [plaats] reed, acht het hof niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, mr. S.H. Wachter en mr. J.P. van Stempvoort, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier, zijnde mr. Van Stempvoort voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.