Parketnummer: 24-001420-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-606571-06
Arrest van 29 januari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 7 september 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1971] te [geboorteplaats],
ingeschreven te [woonplaats], [adres],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.C. Post, advocaat te Assen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaren en een werkstraf voor de duur van zestig uren, subsidiair te vervangen door dertig dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 oktober 2006 te [plaats] terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten a, b, c, d en/of e, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Het hof beschouwt "[straat]" als een kennelijke misslag en leest dit verbeterd als "[straat]". Hierdoor wordt verdachte niet in enig belang geschaad.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte bewezen dat:
hij op 25 oktober 2006 te [plaats] terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor categorieën van motorrijtuigen, te weten b en c, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorieën was afgegeven, op de weg, [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een auto bestuurd terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 25 november 2008 veelvuldig is veroordeeld ter zake van overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994.
Gelet op de ernst van het feit, de recidive van verdachte en de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting - die indicatief zijn voor de straffen die het hof in soortgelijke zaken pleegt op te leggen - acht het hof de door de politierechter opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel passend en geboden.
Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte naar voren gebracht dat zijn persoonlijke omstandigheden zijn gewijzigd. Verdachte woont inmiddels samen en heeft het gebruik van alcohol drastisch verminderd. Het hof zal verdachte een laatste kans geven en derhalve, conform de vordering van de advocaat-generaal, volstaan met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur en een werkstraf van na te noemen omvang. De voorwaardelijke gevangenisstraf is tevens bedoeld als stok achter de deur teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan een (soortgelijk) strafbaar feit.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c en 63 (oud) van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 (oud) en 176 (oud) van de Wegenverkeerswet 1994.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. P. Koolschijn en
mr. W.F. van Zant, in tegenwoordigheid van mr. M. Koster als griffier, zijnde
mr. Van Zant voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.