ECLI:NL:GHLEE:2009:BH2778
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. Janse
- A. Knijp
- M. Zandbergen
- Rechtspraak.nl
Beroepsfout van advocaat in echtscheidings- en verdelingsprocedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 20 januari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering van [appellant] tegen zijn advocaat, [geïntimeerde]. [Appellant] stelde dat [geïntimeerde] beroepsfouten had gemaakt tijdens de echtscheidingsprocedure en de daaropvolgende verdelingsprocedure, wat zou hebben geleid tot schade aan zijn zijde. De rechtbank Groningen had eerder op 23 juli 2008 de vorderingen van [appellant] afgewezen, waarna hij in hoger beroep ging.
In zijn grieven stelde [appellant] dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de beroepsfouten niet waren aangetoond. Hij voerde aan dat [geïntimeerde] fouten had gemaakt in de procedure tegen de Nederlandse Voorschotbank en in de verdelingsprocedure met betrekking tot de lening en de advisering over maandelijkse betalingen. Het hof oordeelde dat [appellant] niet voldoende onderbouwde waaruit de beroepsfouten bestonden en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen schade was ontstaan door het handelen van [geïntimeerde].
Het hof concludeerde dat de grieven van [appellant] geen doel troffen en dat de rechtbank de vorderingen terecht had afgewezen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde [appellant] in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke onderbouwing van vorderingen in civiele procedures en de rol van advocaten in het waarborgen van de belangen van hun cliënten.