ECLI:NL:GHLEE:2009:BH2960

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
16 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001299-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het besturen van een motorrijtuig met ongeldig rijbewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 16 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1954, werd beschuldigd van het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte ging in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een werkstraf van 28 uren, met als alternatief 14 dagen vervangende hechtenis.

Het hof oordeelde dat er geen proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg was opgemaakt, waardoor het hof niet kon beoordelen of het onderzoek in eerste aanleg overeenkomstig de wet had plaatsgevonden. Om deze reden werd het vonnis van de politierechter vernietigd en werd het hof gevraagd opnieuw recht te doen. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan, namelijk het besturen van een motorrijtuig terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was.

Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit was begaan, en de persoon van de verdachte. Het hof heeft ook de recidive van de verdachte in overweging genomen, aangezien hij eerder was veroordeeld voor overtredingen van de Wegenverkeerswet. De verdachte had echter aangegeven dat zijn persoonlijke omstandigheden waren veranderd, waaronder een vermindering van alcoholgebruik en het niet meer rijden in een auto. Gezien deze omstandigheden besloot het hof om de verdachte te veroordelen tot een werkstraf van 28 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren werd verricht.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001299-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-744075-06
Arrest van 16 februari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 5 september 2006 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1954] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.A. van Beilen, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 28 uren subsidair 14 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Van de terechtzitting in eerste aanleg is geen proces-verbaal opgemaakt. Daarom kan het hof niet beoordelen of het onderzoek in eerste aanleg overeenkomstig de wet heeft plaatsgevonden en of het vonnis aan de wettelijke eisen voldoet. Het vonnis zal om deze reden worden vernietigd en het hof zal opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 februari 2006, te of bij [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 februari 2006, te [plaats], in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de [straat], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft een auto bestuurd terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Door zo te handelen heeft verdachte een beslissing van de Minister van Verkeer en Waterstaat genegeerd. Daarnaast heeft verdachte door aldus te handelen de verkeersveiligheid in gevaar gebracht.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 2 december 2008 veelvuldig is veroordeeld ter zake van overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994.
Gelet op de ernst van het feit, de recidive van verdachte en de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting, die indicatief zijn voor de straffen die het hof in soortgelijke zaken pleegt op te leggen, acht het hof de door de politierechter opgelegde gevangenisstraf in beginsel passend en geboden.
Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte gesteld dat zijn persoonlijke omstandigheden zijn gewijzigd. Verdachte heeft inmiddels een vast verblijf en woont weer samen met zijn (ex-)vrouw. Verdachte heeft volgens zijn zeggen het gebruik van alcohol drastisch geminderd. Verdachte heeft daarnaast te kennen gegeven dat hij niet meer auto rijdt en dit ook niet meer zal doen. De door verdachte aangevoerde persoonlijke omstandigheden acht het hof voldoende aannemelijk. Het hof zal daarom volstaan met oplegging van een werkstraf van na te noemen omvang, zoals ook door de advocaat-generaal gevorderd.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c (oud), 22d en 63 (oud) van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 (oud) en 176 (oud) van de Wegenverkeerswet 1994.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van achtentwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. S.H. Wachter en
mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.