ECLI:NL:GHLEE:2009:BH2965

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
16 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003199-07
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging met een mes in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 16 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1977, was in eerste aanleg veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel zware mishandeling, omdat zij op 24 november 2003 een mes voor de heer [slachtoffer] zou hebben gehouden en stekende bewegingen naar hem zou hebben gemaakt. De verdachte heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou vrijspreken van het ten laste gelegde feit. Het hof heeft vastgesteld dat er geen proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg was opgemaakt, waardoor het niet kon beoordelen of het onderzoek in eerste aanleg overeenkomstig de wet heeft plaatsgevonden. Dit gebrek heeft geleid tot de beslissing om het vonnis van de politierechter te vernietigen.

De getuige, de heer [slachtoffer], heeft ter zitting verklaard dat hij zich op geen enkele wijze bedreigd heeft gevoeld door de verdachte en dat er geen stekende bewegingen naar hem zijn gemaakt. Hij gaf aan dat het mes een afgeronde punt had en dat zijn verklaring bij de politie niet juist was weergegeven door zijn gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal. Gelet op deze verklaringen heeft het hof geoordeeld dat niet bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Het hof heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen en het vonnis van de politierechter vernietigd.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003199-07
Parketnummer eerste aanleg: 18-050138-04
Arrest van 16 februari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 8 november 2004 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1977] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman mr. H.B. Boogaart, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het ten laste gelegde feit.
De beslissing op het hoger beroep
Van de terechtzitting in eerste aanleg is geen proces-verbaal opgemaakt. Daarom kan het hof niet beoordelen of het onderzoek in eerste aanleg overeenkomstig de wet heeft plaatsgevonden en of het vonnis aan de wettelijke eisen voldoet. Het vonnis zal om deze reden worden vernietigd en het hof zal opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 24 november 2003, in de gemeente [gemeente], een persoon, genaamd [slachtoffer], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes voor die [slachtoffer] gehouden en/of daarmee (een) stekende beweging(en) naar die [slachtoffer] gemaakt.
Vrijspraak
Aan verdachte is ten laste gelegd dat zij op 24 november 2003 de heer [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling door een mes voor [slachtoffer] te houden en/of stekende beweging(en) te maken.
Ter terechtzitting van het hof heeft getuige [slachtoffer], bijgestaan door een tolk in de Engelse taal, verklaard dat hij zich op geen enkele wijze bedreigd heeft gevoeld, dat verdachte geen stekende beweging(en) naar hem heeft gemaakt en dat het daarnaast een mes met afgeronde punt betrof. De getuige heeft voorts verklaard dat hij gebrekkig Nederlands spreekt en dat daardoor zijn verklaring bij de politie niet helemaal juist is weergegeven.
Gelet op het vorenstaande acht het hof niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij daarvan moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij;
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. S.H. Wachter en
mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.