ECLI:NL:GHLEE:2009:BH3063

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
17 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000565-07
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Dam
  • A. Hielkema
  • M. van Haastert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor deelname aan criminele organisatie met oogmerk tot het plegen van Opiumwet misdrijven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 17 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Assen. De verdachte, geboren in 1965 en thans verblijvende in PI Overijssel, was eerder door de rechtbank veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van strafbare feiten onder de Opiumwet. De tenlastelegging betrof deelname aan een organisatie die zich bezighield met het telen, verwerken en verkopen van hennep in de periode van 1 juli 2003 tot en met 4 juli 2005.

De officier van justitie had in hoger beroep een gevangenisstraf van 14 maanden geëist. De raadsman van de verdachte heeft echter betoogd dat er geen sprake was van een gestructureerde organisatie zoals bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de zaak grondig onderzocht, waarbij het heeft vastgesteld dat de samenwerking van de verdachte met anderen niet voldoende gestructureerd was om als een criminele organisatie te worden aangemerkt.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof oordeelde dat niet bewezen was dat de verdachte deel uitmaakte van een organisatie die zich bezighield met de in de tenlastelegging genoemde misdrijven. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs voor de structuur en organisatie van criminele activiteiten voordat iemand kan worden veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000565-07
Parketnummer eerste aanleg: 19-810065-05
Arrest van 17 februari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 27 februari 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in PI Overijssel, HvB Karelskamp, Almelo te Almelo,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie en de verdachte zijn op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd, dat:
verdachte in of omstreeks de periode van 1 juli 2003 tot en met 4 juli 2005 in de gemeente(n) [gemeente] en/of elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, bestaande in:
- de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) telen, bereiden, verwerken,
verkopen, afleveren en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van hennep, als bedoeld in
artikel 1 van de Opiumwet, vermeld op de bij de Opiumwet vermelde lijst II.
Vrijspraak
Gebleken is dat verdachte zich met anderen in veelal wisselende samenstelling heeft schuldig gemaakt aan overtredingen van de Opiumwet. Zo heeft verdachte onder meer samen met anderen hennepstekken gekweekt. Voor zover er bij die samenwerking van verdachte met derden al sprake was van een duurzaam samenwerkingsverband acht het hof dat samenwerkingsverband niet voldoende gestructureerd om aan te merken als organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Derhalve acht het hof niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Dam, voorzitter, mr. Hielkema en
mr. Van Haastert, in tegenwoordigheid van G. Boersma als griffier,
zijnde mr. Van Haastert voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.