ECLI:NL:GHLEE:2009:BH3780

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
23 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001253-07
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G. Mannoury
  • G.C. Gillissen
  • S. Zwerwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor poging tot zware mishandeling en mishandeling met pepperspray

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 23 februari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is beschuldigd van poging tot zware mishandeling en mishandeling van een persoon, hierna aangeduid als [slachtoffer]. De feiten vonden plaats op 19 oktober 2006, waarbij de verdachte met een mes in de borst en buik van [slachtoffer] heeft gestoken en daarnaast pepperspray in het gezicht van [slachtoffer] heeft gespoten. De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit noodweer, maar het hof verwierp dit beroep, omdat er geen noodweersituatie was aangetoond.

Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte, zoals blijkt uit een uittreksel uit de justitiële documentatie. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte schuldig verklaarde aan de bewezenverklaarde feiten en hem strafbaar achtte.

De uitspraak van het hof benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer]. De beslissing van het hof is in lijn met de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf had geëist. Het hof heeft de zaak zorgvuldig gewogen en de straf als passend en geboden beschouwd.

Uitspraak

Arrest van 23 februari 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 4 mei 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1974] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.F. Rouwé-Danes, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Hieronder is opgenomen het verdachte ten laste gelegde, zoals vermeld op de inleidende dagvaarding.
Verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 oktober 2006, te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een (zak)mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst en/of in de buik en/of elders in het lichaam heeft gestoken/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 19 oktober 2006, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meermalen, althans eenmaal, met een (zak)mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst en/of in de buik en/of elders in het lichaam heeft gestoken/gesneden, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 19 oktober 2006, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meermalen, in ieder geval eenmaal, met pepperspray, althans met een scherpe en/of bijtende stof, in het gezicht heeft gespoten, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 19 oktober 2006, te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] met een (zak)mes, in de borst en in de buik heeft gestoken/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 19 oktober 2006, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]) meermalen met pepperspray, in het gezicht heeft gespoten, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1 primair: poging tot zware mishandeling;
onder 2: mishandeling.
Strafbaarheid
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof betoogd dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Daartoe is aangevoerd dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer.
Met betrekking tot dit beroep op noodweer is door en namens verdachte aangevoerd dat zich een schermutseling heeft voorgedaan, dat verdachte in paniek is geraakt en niet anders kon dan zichzelf verdedigen door gebruik te maken van een mes.
Naar het oordeel van het hof zijn er ter zitting geen feiten en omstandigheden aangevoerd die aannemelijk maken dat verdachte zich moest verdedigen tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door [slachtoffer]. Ook overigens is dat niet gebleken. Het hof verwerpt het beroep.
Nu geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht acht het hof verdachte strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder gelet op het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot zware mishandeling en mishandeling van [slachtoffer]. Hij heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een mes in zijn borst en buik te steken. Daarnaast heeft hij [slachtoffer] met een busje pepperspray in het gezicht gespoten. Door deze misdrijven heeft hij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer].
Het hof heeft acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 2 december 2008. Daaruit is gebleken dat verdachte eerder wegens het plegen van strafbare feiten is veroordeeld.
Het hof is, alles overwegend, van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde straf passend en geboden is. Het hof zal deze straf aan verdachte opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57 (oud), 63 (oud), 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie maanden;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van één maand, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Mannoury, voorzitter, mr. G.C. Gillissen
en mr. S. Zwerwer, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier.