2. Het gaat in deze zaak - kort samengevat, en voor zover in hoger beroep nog van belang - om het volgende.
2.1. [appellant] exploiteert een agrarisch bedrijf te [plaatsnaam].
2.2. Op 21 maart 2002 heeft [appellant] een tweetal koopovereenkomsten gesloten met Vriesbouw - een bouwbedrijf, dat tevens projectontwikkelingsactiviteiten ontplooit -, waarbij hij een aantal percelen landbouwgrond alsmede de daarop staande boerenbehuizing aan Vriesbouw heeft verkocht voor een koopsom van in totaal € 2.662.869,10.
2.3. De betreffende landbouwgronden zijn gelegen in de toekomstige locatie "Meerstad".
2.4. De belangen van [appellant] in de relatie met Vriesbouw werden behartigd door (onder meer) [betrokkene 1 en 2], beiden destijds werkzaam bij NLTO Vastgoed BV te Assen.
2.5. In de koopovereenkomsten is in art. 6.3 ten gunste (en op verzoek) van Vriesbouw BV een ontbindende voorwaarde opgenomen waarin is neergelegd dat Vriesbouw de overeenkomst kan ontbinden indien 'haar Raad van Bestuur' niet zijn goedkeuring verleent aan de koopakte. Een beroep op de ontbinding dient uiterlijk op 31 mei 2002 te zijn gedaan, zo is neergelegd in art. 6.3.
2.6. Art. 13 van de koopovereenkomsten stelt voor beide partijen een boete van 15% van de koopsom op het nalatig blijven in de nakoming van een der verplichtingen uit de overeenkomst.
2.7. Op 27 mei 2002 zijn de overeenkomsten door Vriesbouw ontbonden, waarna op 6 of 7 juni 2002 een tweetal nieuwe koopovereenkomsten tot stand is gekomen tussen partijen, zulks op dezelfde voorwaarden als de oorspronkelijke overeenkomsten van 21 maart 2002. Als uiterste datum voor het doen van een beroep op ontbinding is thans bepaald 1 september 2002.
2.8. Bij brief van 29 augustus 2002 heeft Vriesbouw het volgende bericht gedaan aan [betrokkene 1] van NLTO Vastgoed BV:
"Wij hebben geconstateerd dat de aankoop niet kan worden afgerond binnen de overeengekomen verlengde tijdsperiode (tot 1 september 2002).
Wij willen u verzoeken de ontbindende voorwarde in artikel 6.3 van beide koopovereenkomsten te verlengen tot 1 oktober 2002 daar wij nog zeer zeker mogelijkheden zien om toch de zaak "rond" te krijgen. Mocht dhr. [appellant] hier echter niet mee instemmen kunnen wij op dit moment niet anders dan ons te beroepen op de ontbindende voorwaarde in artikel 6.3 van beide koopovereenkomsten en is de aankoop hiermee ontbonden."
2.9. Op 4 oktober 2002 heeft Vriesbouw het volgende geschreven aan [betrokkene 1] van NLTO Vastgoed BV:
"In navolging van mijn schrijven d.d. 29-08-2002 en de vanaf deze datum met u gevoerde gesprekken over de aankoop van gronden en behuizing van [appellant] in [plaatsnaam], wil ik het volgende aan u meedelen.
Over het gedane voorstel in genoemd schrijven zijn geen verdere schriftelijke afspraken vastgelegd. (...) Helaas hebben wij eind september gezamenlijk moeten vaststellen dat de tijd tot 1 oktober jl. te kort is gebleken om tot afronden te komen. Wij willen u dan ook voorstellen opnieuw de tijd te nemen tot 21 december a.s.
Het lijkt er namelijk op dat de komende weken meer over de planvorming in Merestad "publiekelijk" bekend zal worden. Wellicht dat dit positief aan de afronden van de aankopen kan bijdragen. (...)"
2.10. Bij schrijven van 12 november 2002 heeft de raadsman van [appellant] aan Vriesbouw gemeld dat aangezien Vriesbouw niet vóór 1 oktober 2002 een beroep op de ontbindende voorwaarden heeft gedaan, de koopovereenkomsten definitief zijn geworden. De raadsman heeft Vriesbouw gesommeerd tot nakoming, dan wel tot betaling van de contractuele boetes van 15%, conform art. 13 van de koopovereenkomsten, in totaal een bedrag van € 399.430,41.
2.11. Op 28 november 2002 heeft [appellant] conservatoir derdenbeslag gelegd op rekeningen die door Vriesbouw werden gehouden bij de ABN Amro Bank en de Postbank. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft haar daarvoor bij beschikking van 27 november 2002 toestemming gegeven. De vordering van [appellant] is daarbij begroot op een bedrag van € 425.000,--.
2.12. De ABN Amro Bank heeft op 29 november 2002 een bedrag van € 158.701,44 afgeboekt van een rekening van Vriesbouw naar een geblokkeerde rekening, zijnde het restant van de kredietfaciliteit van Vriesbouw ad in totaal € 450.000,--.
Tevens heeft de bank per die datum de kredietfaciliteit van Vriesbouw bevroren.
2.13. [appellant] heeft Vriesbouw gedagvaard voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen en betaling van de boetes gevorderd. Bij vonnis van 24 december 2002 heeft deze rechter Vriesbouw veroordeeld, uitvoerbaar bij voorraad, om binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis aan [appellant] te voldoen de hoofdsom van € 399.430,41.
2.14. Op 3 januari 2003 heeft een gesprek met Vriesbouw plaatsgevonden op het kantoor van de ABN Amro Bank. De bank heeft daarbij aangegeven dat de huidige situatie aanleiding zou kunnen zijn voor opzegging van het krediet van Vriesbouw.
2.15. Op 8 januari 2003 is het vonnis van de voorzieningenrechter van 24 december 2002 betekend aan Vriesbouw.
2.16. Op 10 januari 2003 heeft Vriesbouw haar activa overgedragen aan Zegeltet BV. Zegeltet BV heeft de werkzaamheden van Vriesbouw - met name een groot bouwproject aan de G. Bakkerstraat in Groningen - voortgezet. Het personeel van Vriesbouw is gedetacheerd bij Eurodam BV, een door de bestuurders van Vriesbouw nieuw opgerichte vennootschap.
2.17. Op 13 januari 2003 is op verzoek van [appellant] executoriaal derdenbeslag onder de ABN Amro Bank en de Postbank gelegd.
2.18. Op 14 januari 2003 heeft de ABN Amro Bank mondeling het krediet van Vriesbouw opgezegd. Op 16 januari 2003 is de opzegging schriftelijk bevestigd.
2.19. Op 20 januari 2003 heeft Vriesbouw spoedappel ingesteld tegen het vonnis van de voorzieningenrechter van 24 december 2002.
2.20. Op 27 maart 2003 heeft een zestal crediteuren van Vriesbouw haar faillissement aangevraagd. Het faillissement van Vriesbouw is uitgesproken op 1 april 2003.
2.21. Bij uitspraak van 16 april 2003 heeft dit hof het vonnis van de voorzieningenrechter van 24 december 2002 vernietigd en de vordering van [appellant] alsnog afgewezen. Het hof heef daartoe onder meer het volgende overwogen:
"Het vorenstaande leidt tot de voorlopige conclusie dat aan toewijzing van de door [appellant] gevraagde voorziening zowel in de weg staat de omstandigheid dat (het bedrag) van zijn vordering onvoldoende vaststaat als de omstandigheid dat niet aannemelijk is geworden dat [appellant] een (gerechtvaardigd) spoedeisend belang heeft bij de verlangde voorziening."
2.22. De curator heeft de directeuren van Vriesbouw aangesproken wegens paulianeus handelen in verband met de activatransactie met Zegeltet BV. Tussen partijen is een schikking getroffen.