ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4786
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- A. Kuiper
- J. de Hek
- Rechtspraak.nl
Ongeldige cessie en onbepaalde verplichtingen in asbestsaneringsovereenkomst
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De appellanten, bestaande uit Sloop- en Grondwerken BV, Milieu Adviesbureau Eco Reest BV, Kondor Wessels Noord BV en Rottinghuis BV, stelden dat de geïntimeerde, een voormalige eigenaar van een fabriekscomplex, aansprakelijk was voor de kosten van asbestsanering. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de geïntimeerde niet gehouden was om de kosten van sanering te vergoeden, omdat er geen overeenkomst was die dit verplichtte. De appellanten voerden aan dat de akte van cessie, waarin vorderingen van Milau Beheer B.V. op de geïntimeerde waren overgedragen, hen recht gaf op deze kosten.
Het hof oordeelde dat de term 'onder meer' in de cessieakte te onbepaald was om andere vorderingen dan die expliciet genoemd waren, te rechtvaardigen. Het hof bevestigde dat de akte van levering van het fabriekscomplex niet de verplichting van de geïntimeerde om de saneringskosten te betalen, vastlegde. De appellanten konden niet aantonen dat de geïntimeerde ook verantwoordelijk was voor de kosten die door Milau waren gemaakt. Het hof concludeerde dat de grieven van de appellanten faalden en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij de appellanten in de kosten van het geding werden veroordeeld.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en specifieke formuleringen in contracten en cessieaktes, vooral in situaties waar financiële verantwoordelijkheden en verplichtingen aan de orde zijn. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de noodzaak onderstreept om bij het opstellen van juridische documenten helderheid te scheppen over de reikwijdte van rechten en verplichtingen.