ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4827
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Kuiper
- A. Breemhaar
- J. de Hek
- Rechtspraak.nl
Gebruik van het wegzendrecht door Arriva en de gegrondheid van de verdenking van diefstal door werknemer
In deze zaak gaat het om het gebruik van het wegzendrecht door Arriva Personenvervoer Nederland BV ten aanzien van [geïntimeerde], die als schoonmaker werkzaam was bij Arriva. Het hof oordeelt dat de reden voor het gebruik van het wegzendrecht, namelijk de verdenking van diefstal van diesel, centraal staat. Arriva kan niet achteraf een andere reden aan het wegzendrecht ten grondslag leggen. De feiten die Arriva later bekend zijn geworden, kunnen echter wel bijdragen aan het bewijs van de gegrondheid van de oorspronkelijke reden. Het hof verwijst naar eerdere jurisprudentie over ontslag op staande voet, waarbij de gedragingen die aan het ontslag ten grondslag liggen niet met nieuwe feiten kunnen worden aangevuld.
De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de voorzieningenrechter, die had geoordeeld dat Arriva onzorgvuldig had gehandeld door gebruik te maken van haar wegzendrecht. Het hof stelt vast dat Arriva op goede gronden gebruik heeft gemaakt van dit recht, aangezien de verdenkingen van diefstal door [geïntimeerde] terecht waren. Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter en wijst de vorderingen van [geïntimeerde] af, met uitzondering van de vordering tot rectificatie. De proceskosten worden toegewezen aan Arriva.
De feiten in deze zaak zijn als volgt: [geïntimeerde] werkte sinds 1990 voor Arriva en was betrokken bij de schoonmaak van bussen. Er ontstond een verdenking van diefstal van diesel, die door een buurvrouw werd gemeld. Arriva heeft een onderzoek ingesteld en concludeerde dat [geïntimeerde] betrokken was bij de diefstal. Na een politieonderzoek, dat resulteerde in een seponering wegens gebrek aan bewijs, heeft Arriva [geïntimeerde] toch niet meer toegelaten tot het werk. Het hof concludeert dat Arriva niet onrechtmatig heeft gehandeld door gebruik te maken van haar wegzendrecht, omdat de verdenkingen van diefstal gegrond waren.