ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4986

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
3 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
107.000.431/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Streppel
  • J. de Bock
  • M. van de Veen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet betalen voorschot deskundige in hoger beroep

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om het niet betalen van een voorschot door de appellant, die in eerste aanleg gedaagde was. Het hof had in een tussenarrest van 5 december 2007 bepaald dat beide partijen een bedrag van € 3.828,83 moesten betalen als voorschot voor de kosten van een benoemde deskundige. Door het niet voldoen aan deze verplichting kon de deskundige geen onderzoek instellen naar de jaarrekening van de Stichting AHA Tours, wat leidde tot een onmogelijkheid voor het hof om de kritiek van de appellant op deze jaarrekening te beoordelen. Het hof oordeelde dat deze situatie nadelig was voor de appellant, aangezien hij geen argumenten had aangedragen voor het niet betalen van het voorschot.

De beslissing van het hof was dat, ondanks het gedeeltelijk slagen van de grieven II en III, de bestreden vonnissen van de rechtbank Leeuwarden van 14 april 2004 en 19 januari 2005 werden bekrachtigd. Het beroep tegen het vonnis van 5 februari 2003 werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat hiertegen geen grieven waren ingediend. De appellant werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde werden begroot op € 1.035,-- aan verschotten en € 1.737,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. Het arrest werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak werd gedaan door de derde kamer voor burgerlijke zaken van het Gerechtshof Leeuwarden op 3 maart 2009, in aanwezigheid van de griffier. De rolraadsheer sprak de uitspraak uit, waarbij de inhoud van het tussenarrest van 5 december 2007 werd overgenomen.

Uitspraak

Arrest d.d. 3 maart 2009
Zaaknummer 107.000.431/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de derde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats appellant],
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. F. van der Hoef,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats geïntimeerde],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: mr. J.V. van Ophem
De inhoud van het tussenarrest d.d. 5 december 2007 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Ingevolge het tussenarrest van 5 december 2007 dienden beide partijen een bedrag van € 3.828,83 te betalen als voorschot voor de door het hof benoemde deskundige te maken kosten.
[appellant] heeft het door het hof bepaalde voorschot niet betaald.
De door het hof benoemde deskundige heeft geen werkzaamheden verricht.
Bij brief van 4 augustus 2008 heeft de advocaat van [appellant] de griffie van het hof bericht dat hij geen contact meer heeft met [appellant].
Hierna is ter rolle van 14 oktober 2008 door de procureur van [appellant] royement van de procedure verzocht. Dit is niet toegestaan.
[geïntimeerde] heeft arrest gevraagd, waartoe hij de stukken heeft overgelegd.
De verdere beoordeling
1. Nu als gevolg van het niet voldoen door [appellant] van het door het hof bepaalde voorschot de deskundige geen onderzoek heeft kunnen instellen omtrent de door het hof gestelde vragen, stelt het hof vast dat er geen antwoord kan worden gegeven op de door het hof in het tussenarrest van 5 december 2007 geformuleerde vragen. Daarmee is het voor het hof niet mogelijk ten gronde te oordelen over de gerechtvaardigheid van de kritiek van [appellant] op de jaarrekening 1998 van de Stichting AHA Tours.
Deze onmogelijkheid dient ten nadele van [appellant] te werken, nu het aan hem te wijten is dat de deskundige zijn werkzaamheden niet heeft kunnen verrichten. Het hof merkt hierbij op dat van de zijde van [appellant] geen argumenten naar voren zijn gebracht, waarom hij het voorschot onbetaald heeft gelaten.
2. Het vooroverwogene leidt ertoe dat, ondanks het gedeeltelijk slagen van de grieven II en III, de bestreden vonnissen van 14 april 2004 en 19 januari 2005 zullen worden bekrachtigd. Het beroep tegen het vonnis van 5 februari 2003 zal niet-ontvankelijk worden verklaard, nu tegen dit vonnis geen grieven zijn gericht. Als de in het ongelijk te stellen partij zal [appellant] in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld (tarief III, 1,5 punten).
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt de vonnissen van de rechtbank Leeuwarden van 14 april 2004 en 19 januari 2005;
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk voor zover dat is gericht tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 5 februari 2003;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak op € 1.035,-- aan verschotten en € 1.737,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
verklaart dit arrest voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen mrs. Streppel, voorzitter, De Bock en Van de Veen, raden en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van 3 maart 2009 in bijzijn van de griffier.